ECLI:NL:RBMNE:2021:6965

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
8873862 \ UC EXPL 20-9454
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure met consumentenbescherming

In deze civiele procedure heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde J.J. Sikkema, een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen en geen tijdige reactie heeft gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij de toepasselijke consumentenbeschermende voorschriften heeft nageleefd. Aangezien de vordering niet onrechtmatig of ongegrond lijkt, is deze bij verstek toegewezen. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 554,85, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.661,67 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente. Indien de gedaagde partij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet, kan er een extra kostenvergoeding worden opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 10 maart 2021 door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Minuut
vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8873862 \ UC EXPL 20-9454

Verstekvonnis d.d. 10 maart 2021

inzake
[eisende partij] , h.o.d.n. [bedrijf] wonende te [woonplaats ]
gemachtigde J.J. Sikkema, eisende partij,
tegen
[gedaagde] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland gedaagde partij,
niet verschenen.

De overwegingen van de kantonrechter

De eisende partij heeft een vordering ingesteld. De gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
Voor zover dat aan de orde is constateert de kantonrechter dat de toepasselijke consumentenbeschermende voorschriften zijn nageleefd.
De vordering zal, nu deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, bij verstek worden toegewezen.
De gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De gevorderde btw-verhoging over de kosten van advertentie in de Staatscourant, wordt afgewezen. Niet gesteld of gebleken is dat de eisende partij de btw niet kan verrekenen. De kosten aan de zijde van de eisende partij worden daarom begroot op:
- dagvaarding
96,85
- griffierecht
240,00
- salaris gemachtigde
218 00
(1 punt(en) x tarief € 218,00)
Totaal
554,85.
Het gevorderde nasalaris wordt toegewezen als na te melden.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 2.661,67, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.301,01 vanaf 7 oktober 2020 tot de voldoening;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 554,85 waarin begrepen € 218,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt de gedaagde partij, indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op een half punt van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van € 124,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M
.Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier
in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2021.