In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 23 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de terugbetaling van bewindvoerderskosten door de bewindvoerder, [bedrijfsnaam] B.V. De rechthebbende, geboren in 1970 op de Nederlandse Antillen, heeft zijn vermogen onder bewind laten stellen sinds 15 april 2008. De bewindvoerder heeft op 23 maart 2020 een rekening en verantwoording over 2019 ingediend, waarin een extra beloning van € 78,53 in rekening is gebracht voor de belastingaangifte van 2017. De kantonrechter heeft de bewindvoerder gevraagd waarom hij geen bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor deze kosten, waar de rechthebbende recht op had. De bewindvoerder gaf aan dat het aanvragen van bijzondere bijstand voor dit bedrag overdreven leek.
De kantonrechter heeft overwogen dat het aanvragen van bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering tot de gebruikelijke werkzaamheden van een bewindvoerder behoort. De kantonrechter benadrukte dat voor cliënten die recht hebben op bijzondere bijstand, een bedrag van € 78,53 aanzienlijk kan zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder ten onrechte geen bijzondere bijstand heeft aangevraagd, waardoor de rechthebbende financieel nadeel heeft geleden. Daarom heeft de kantonrechter bepaald dat de bewindvoerder het bedrag van € 78,53 aan de rechthebbende moet terugbetalen.
De beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitsluitend door een advocaat.