Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
(hierna genummerd: feit 5)
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 oktober 2019, opgemaakt door de rechter-commissaris, houdende een (deels) bekennende verklaring van verdachte, pagina 2;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 24 oktober 2019, genummerd PL0900-2019318692-1, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [aangever] (namens [winkel 1] ), met bijlagen, doorgenummerde pagina 51;
- een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4 Wetboek van Strafvordering, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] , werkzaam als NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige bij The Maastricht Forensic Institute genummerd 2019318452, houdende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 6 maart 2020, doorgenummerde pagina’s 123 tot en met 127.
proces-verbaal van aangifte, op 24 oktober 2019 aangifte bij de politie gedaan. Zij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij samen met [slachtoffer 1] op 24 oktober 2019 in de [winkel 1] te Hilversum was. Een medewerker van de winkel kwam naar [aangeefster 1] en [slachtoffer 1] toe en vroeg of ze een sportlegging zochten. Hij zei dat zij boven bij de kinderafdeling moesten kijken voor de goede maat. De medewerker nam [aangeefster 1] en [slachtoffer 1] mee naar boven. Hij zocht een sportlegging uit en [slachtoffer 1] ging die sportlegging passen. De medewerker wachtte in de buurt van het pashokje en haalde zijn piemel uit zijn broek. Hij deed zijn hand om zijn piemel en begon met zijn hand heen en weer te gaan. Toen hij in de gaten had dat [aangeefster 1] hem zag, deed hij hem heel snel terug. Vervolgens ging de medewerker bij het pashokje waar [slachtoffer 1] in stond naar binnen. [slachtoffer 1] had nog niet gezegd dat ze klaar was. [aangeefster 1] heeft gezien dat de medewerker, toen [slachtoffer 1] uit het pashokje was, bij de benen van [slachtoffer 1] voelde hoe ‘het zat en zo’. [2]
proces-verbaal van verhoor aangeefster,onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij en [aangeefster 1] op 24 oktober 2019 in de [winkel 1] te Hilversum waren. Een medewerker van de winkel vroeg aan [slachtoffer 1] of zij naar leggings aan het zoeken was. [slachtoffer 1] antwoordde bevestigend en hij zei tegen haar dat zij mee naar boven moest lopen, omdat daar haar maat hing. De medewerker liep met [slachtoffer 1] en [aangeefster 1] mee naar de eerste verdieping en
bijlage tweebij het
proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 24 oktober 2019, heeft er het volgende Whatsapp-gesprek tussen [slachtoffer 1] en [aangeefster 1] plaatsgevonden, waarbij links de appjes van [aangeefster 1] staan weergegeven en rechts die van [slachtoffer 1] :
proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 oktober 2019verklaard dat hij bij de [winkel 1] werkt en dat er twee meiden binnen kwamen lopen, die leggings zochten. Verdachte heeft tegen de meiden gezegd dat de juiste maten boven liggen. Vervolgens zijn zij naar boven gegaan. Verdachte heeft één van die meiden een broek gegeven om te passen
.Die eerste broek was te krap. Verdachte gaf haar een grotere broekmaat. [5]
proces-verbaal van aangifte, heeft [aangeefster 2] op 13 april 2020 bij de politie aangifte gedaan. Zij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op 13 april 2020 omstreeks 18.41 uur aanwezig was in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] . Vanuit de woning is er zicht op een plantsoen, waar ongeveer tien kinderen speelden. Zij zag dat er voor haar woning een grijze Toyoto Aygo reed met kenteken [kenteken] . Aangeefster zag vanuit haar woning, op de eerste etage, dat er een jongen achter het stuur zat, gekleed in een grijze joggingbroek. De bestuurder betrof een licht getinte jongen. Aangeefster vermoedde dat het een Marokkaanse jongen was en schat hem tussen de 25 en 30 jaar oud. Verder zat er niemand in het voertuig. Aangeefster zag dat de bestuurder bewegingen maakte met zijn rechterhand ter hoogte van zijn geslachtsdeel. De grijze joggingbroek hing bij de broeksband losjes naar voren. Aangeefster zag overduidelijk dat hij snelle op en neergaande bewegingen maakte met zijn rechterhand op de plek waar de penis behoort te zitten. Met andere woorden: aangeefster zag dat de bestuurder aan het masturberen was. [7]
proces verbaal van bevindingen, verdachte op 13 april 2020 aangehouden. Zij hebben, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op 13 april 2020 omstreeks 18.55 uur naar de [straat] zijn gereden, alwaar de grijze Toyota Aygo met kenteken
proces verbaal van verhoor verdachte, op 13 april 2020 zakelijk weergegeven, verklaard dat hij met zijn auto, een Toyota Aygo, een rondje is gaan rijden. Verdachte is door Hilversum gereden en is overal een beetje geweest. Hij heeft stil gestaan bij de kruising op de Jan van der Heijdenstraat. Het zou kunnen dat hij langs de flat aan de [straat] heeft gereden. [9] Bewijsoverweging feit 4
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 20 augustus 2020, opgemaakt door M. Breij, psycholoog, onder supervisie van J.M. Oudejans, psycholoog
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 26 oktober 2020, opgemaakt door W. Kieft, reclasseringswerker en P. de Jong, unitmanager.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
6 (zes) maanden;
van de gevangenisstraf een gedeelte van 4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 970,74, bestaande uit € 470,74 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 970,74 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 19 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [aangeefster 1] toe tot een bedrag van € 637,72, bestaande uit € 337,72 materiële schade en € 300,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangeefster 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster 1] aan de Staat € 637,72 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;