ECLI:NL:RBMNE:2021:774
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 19 oktober 2020 was bekendgemaakt, maar diende zijn beroepschrift pas op 13 januari 2021 in. Dit was te laat, aangezien de termijn voor het indienen van beroep zes weken bedraagt, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 30 november 2020 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat de te late indiening van het beroep een inhoudelijke behandeling uitsluit.
Eiser voerde aan dat hij door epileptische aanvallen en de herinrichting van zijn medicatie niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank erkent de ernst van deze omstandigheden, maar oordeelt dat deze geen verschoonbare reden vormen voor de te late indiening. De verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het beroep ligt bij eiser, en hij heeft niet aangetoond dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden verlengd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke uitspraak over de zaak zal worden gedaan. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 25 februari 2021.