ECLI:NL:RBMNE:2021:793
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toeslag op WIA-uitkering; recht op toeslag niet vastgesteld over perioden vóór één jaar voorafgaand aan aanvraag
In deze zaak heeft eiseres, een alleenstaande woningdeler, op 16 december 2019 een aanvraag ingediend voor een toeslag op haar WIA-uitkering, met terugwerkende kracht tot 12 december 2014. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) op 19 december 2019. Na bezwaar heeft verweerder op 21 januari 2020 de toeslag alsnog toegekend, maar met een ingangsdatum van 17 december 2018. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij meende recht te hebben op een terugwerkende kracht van langer dan één jaar, verwijzend naar een eerdere aanvraag die zij op 2 februari 2015 had ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 11, zevende lid, van de Toeslagenwet (TW) het recht op toeslag niet kan worden vastgesteld over perioden gelegen voor één jaar voorafgaande aan de aanvraag. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van een bijzonder geval dat een uitzondering op deze regel rechtvaardigt. De rechtbank oordeelt dat de eerdere aanvraag van eiseres onherroepelijk is afgedaan en dat elke latere aanvraag opnieuw op zichzelf moet worden beoordeeld. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de aanvraag van 16 december 2019 niet kan teruggrijpen naar de eerdere aanvraag van 2015.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat verweerder terecht de toeslag per 17 december 2018 heeft toegekend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, en is op 16 februari 2021 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.