ECLI:NL:RBMNE:2021:808

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
16/050429-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Minderjarige verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, veroordeeld voor 11 straatroven

In deze zaak is een minderjarige verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, maar veroordeeld voor het medeplegen van elf straatroven en pogingen daartoe, gepleegd in de periode van 5 tot en met 24 februari 2020 in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij gewelddadige diefstallen waarbij slachtoffers onder druk werden gezet om hun waardevolle spullen af te geven. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 180 dagen, waarvan 113 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan een PMT-behandeling. De vorderingen van benadeelde partijen voor materiële schade werden toegewezen, terwijl de vorderingen voor immateriële schade niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/050429-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te Ottho Gerhard Heldringstichting (hierna: OGH) in Zetten, Wageningsestraat 104, 6671 DH Zetten,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 16 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundigen, K. Hammani, gezinsvoogd en jeugdreclasseerder bij Samen Veilig (hierna: SAVE), S. Messabel, jeugdreclasseerder bij SAVE en G. Pos, raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
feit 1-Fleetop 10 februari 2020 te Almere aan/nabij het Forum samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld twee airpods van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gestolen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij het Forum samen met (een) ander(en) twee airpods van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft afgeperst;
feit 2-Fleetop 10 februari 2020 te Almere aan/nabij het Forum samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd onder meer een telefoon van [slachtoffer 1] af te persen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij het Forum samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld een telefoon van [slachtoffer 1] te stelen;
feit 3 - Eyeop 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld een telefoon van [slachtoffer 3] heeft gestolen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) onder meer een telefoon van [slachtoffer 3] heeft afgeperst;
feit 4 - Eye
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd geldbedragen en/of goederen van [slachtoffer 3] te stelen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd geldbedragen en/of goederen van [slachtoffer 3] af te persen;
feit 5 - Eyeop 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd een laptop en/of een telefoon van [slachtoffer 4] te stelen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd een laptop en/of een telefoon van [slachtoffer 4] af te persen;
feit 6 - Failsworth
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de Korte Promenade samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) en/of twee Airpods (merk: Apple) en/of een bankpas (ING) van [slachtoffer 5] , heeft gestolen
en/of
op 10 februari 2020 te Almere aan/nabij de Korte Promenade samen met (een) ander(en) een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) en/of twee Airpods (merk: Apple) en/of een bankpas (ING) van [slachtoffer 5] heeft afgeperst;
feit 7 - Frodsham 1op 24 februari 2020 aan/nabij de Siliciumstraat te Almere samen met (een) ander(en) een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) van [slachtoffer 6] heeft afgeperst
en/of
op 24 februari 2020 aan/nabij de Siliciumstraat te Almere samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) van [slachtoffer 6] heeft gestolen;
feit 8 - Frodsham 1op 24 februari 2020 aan/nabij de Heliumweg te Almere samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld onder meer een telefoon en/of goederen van [slachtoffer 7] te stelen;
en/of
op 24 februari 2020 aan/nabij de Heliumweg te Almere samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd onder meer een telefoon van [slachtoffer 7] af te persen;
feit 9 - Frodsham 2op 24 februari 2020 aan/nabij de Illiasstraat te Almere samen met (een) ander(en) met (bedreiging met) geweld een telefoon van [slachtoffer 8] heeft gestolen
en/of
op 24 februari 2020 aan/nabij de Illiasstraat te Almere samen met (een) ander(en) onder meer een telefoon van [slachtoffer 8] heeft afgeperst;
feit 10 - Frodsham 3op 24 februari 2020 aan/nabij het Stadhuisplein te Almere samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te stelen
en/of
op 24 februari 2020 aan/nabij de Heliumweg te Almere samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd goederen van [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] af te persen;
feit 11 - Farnworth
op 5 februari 2020 te Almere aan/nabij het Beeldhouwerpad samen met een ander(en) heeft geprobeerd onder meer een telefoon van [slachtoffer 11] af te persen
en/of
op 5 februari 2020 te Almere aan/nabij het Beeldhouwerpad samen met een ander(en) heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld een telefoon van [slachtoffer 11] te stelen;
feit 12in de periode van 10 februari 2020 tot en met 24 februari 2020 te Almere heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit onder andere [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] ;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in het ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. Hij acht het volgende wettig en overtuigend te bewijzen:
  • de onder 1 eerste alternatief ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging (van de eerste AirPod) en onder 1 tweede alternatief afpersing in vereniging (van de tweede AirPod);
  • de onder 2 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • de onder 3 tweede alternatief ten laste gelegde afpersing in vereniging;
  • de onder 4 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • de onder 5 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • het onder 6 eerste alternatief ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging;
  • de onder 7 eerste alternatief ten laste gelegde afpersing in vereniging;
  • de onder 8 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • de onder 9 eerste alternatief ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging;
  • de onder 10 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • de onder 11 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging;
  • het onder 12 ten laste gelegde lidmaatschap van een criminele organisatie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegde pleitnota. Zakelijk weergegeven heeft zij integrale vrijspraak bepleit van het de feiten 1 tot en met 5, 8 en 10 tot en met 12. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van feit 6 en 7, omdat (gedeeltelijk) slechts een diefstal kan worden bewezen en geen diefstal met geweld. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft een bewezenverklaring van feit 9.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 12
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Voor deelname aan een criminele organisatie is ten eerste vereist dat sprake is van een ‘organisatie’. Onder een organisatie moet worden verstaan: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één andere persoon. Niet kan niet worden vastgesteld dat sprake was van een dusdanige criminele organisatie. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 12 tenlastegelegde.
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2 (onderzoek Fleet) [1]
[slachtoffer 1]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 10 februari 2020 liep ik samen met [slachtoffer 2] op het Forum te Almere. Ik zag dat er vier jongens ons tegemoet kwamen lopen. Ik zag dat één van de voornoemde jongens een AirPod uit het oor trok van [slachtoffer 2] . Deze AirPod was van mij en heeft [slachtoffer 2] van mij geleend. [2] Ik deed vervolgens mijn AirPod uit mijn oor. Ik had mijn AirPod vast in mijn rechterhand. Ik zag dat drie van de voornoemde jongens om mij heen stonden. Ik hoorde dat één van de voornoemde jongens tegen mij zei: "Geef het hoesje". Ik heb vervolgens het hoesje gepakt van de AirPods. Ik hoorde één van de jongens zeggen: "Wat voor telefoon heb je", "Geef het". Ik wilde wegrennen. Ik liep tussen twee van de voornoemde jongens door. Ik zag en voelde dat ik door één van de voornoemde jongens aan mijn rechter bovenarm werd vastgepakt. Ik hoorde de jongen zeggen die mijn rechter bovenarm vasthield: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken". Wenken betekent steken. Dit is straattaal. Ik heb mezelf losgerukt van de jongen die mijn rechter bovenarm vasthield. Ik ben vervolgens hard weggerend. [3]
[slachtoffer 2]is als getuige gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 10 februari 2020 liep ik samen met [slachtoffer 1] in het centrum van Almere. Wij liepen richting het Forum. Op de Diagonaal waren vier jongens een beetje aan het stoeien. Wij liepen gewoon langs ze en ineens werd er van achteren een AirPod uit mijn oor getrokken. Ik had deze geleend van [slachtoffer 1] . Hij had de andere ook nog in zijn oor. Drie van de jongens kwamen om [slachtoffer 1] heen staan en één van de jongens kwam bij mij staan. De drie jongens bij [slachtoffer 1] waren erg intimiderend tegen hem. Ze zeiden dat ze hem neer zouden steken als hij geen spullen zou afgeven. Ze vroegen om zijn telefoon. [4] Toen bleek dat [slachtoffer 1] het doosje van zijn AirPods en de andere AirPod had afgegeven aan die jongens. [5]
Verdachteis op 22 juli 2020 gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
O: Ik ga jou horen over een diefstal met geweld op 10-2-2020 op het Forum in Almere.
Ik en een paar vrienden van me liepen bij het Forum. Een jongen die ik kende rende op een van die jongens af en pakte hem vast. Hij rukte toen die AirPods af. Ik moest die jongen daarna vasthouden waarvan die AirPods waren afgepakt. De jongen die ik vast had probeerde weg te rennen. Ik trok hem toen aan zijn capuchon terug. [6] Een van de jongens met wie ik was, had eerst het doosje gepakt en later zijn oortjes. [7]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden van de straatroof op 10 februari op het Forum te Almere.
Ik zie dat de verdachten door het centrum lopen. Ik omschrijf de verdachten van links naar rechts:
verdachte 1
verdachte 2
verdachte 3
verdachte 4
Ik zie de aangever lopen samen met de getuige. Ik zie daar achter de vier verdachte lopen. Ik zie dat de verdachte achter de aangever aanlopen. [8] Ik zie dat de vier verdachten om de aangever gaan staan. lk zie dat verdachte 2, 3 en 4 om de aangever heen staan. Ik zie dat aangever in zijn tas zit. [9] Ik zie dat de aangever meerder stappen achteruit doet. Ik zie dat de aangever meerdere keren zijn arm zwaait om zo los te komen van verdachte 2 en 4. Ik zie dat de aangever wegrent. Ik zie dat verdachte 4 achter hem aanrent en de aangever vast pakt bij zijn schouder. Ik zie dat verdachte 2 er ook achter aan rent. [10]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik kreeg op woensdag 26 februari 2020 het verzoek van collega [verbalisant 3] , om camerabeelden te bekijken van een gepleegde straatroof op 10 februari 2020 omstreeks 15:10 uur op het Forum te Almere. Ik zag en hoorde dat het ging om vier (4) personen op de beelden, waar ook een screenshot van is gemaakt. Ik herken de personen als volgt:
Persoon 4 is: [verdachte] .
Ik herken [verdachte] aan zijn volledige kleding signalement, te weten: Zwarte schoenen, donkere broek, zwarte jas en grijze hoodie met capuchon. Ik herken hem ook aan zijn gezicht in combinatie met zijn huidskleur en dikke/grote neus en zijn haardracht. Tevens herken ik hem ook op de bewegende beelden aan zijn slome/bijzondere manier van lopen. [11]
Bewijsoverwegingen feit 1 en 2 (onderzoek Fleet)
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 10 februari 2020 zijn benaderd door vier jongens. Op basis van de camerabeelden, de herkenning door een verbalisant, en de bekennende verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte een van die jongens was, bij beschrijving van de beelden ‘persoon 4’ genoemd. Samen met zijn medeverdachten heeft verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] benaderd waarbij een van hen een AirPod uit het oor van [slachtoffer 2] heeft getrokken (feit 1). Vervolgens is verdachte een van de drie personen geweest die om aangever [slachtoffer 1] is gaan staan en hem vasthoudt, waarna de tweede AirPod en het bijbehorende hoesje van hem zijn afgeperst (feit 1) en is geprobeerd zijn telefoon af te persen (feit 2). Uit het voorgaande blijkt dat verdachte dit in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten heeft gedaan, waardoor het medeplegen van de onder 1 ten laste gelegde straatroof en de onder 2 ten laste gelegde poging daartoe kunnen worden bewezen.
Bewijsmiddelen feit 3 tot en met 5 (onderzoek Eye) [12]
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 10 februari 2020 ben ik samen met een vriend van mij in de bus gestapt te Almere. Mijn vriend is genaamd [slachtoffer 4] . Ik zag dat twee jongens de bus instapten. [13] Ik had op dat moment mijn telefoon nog in mijn handen. Ik zag dat de twee jongens mijn kant op keken. De bus begon weer te rijden. Ik zag dat de jongens nog steeds naar mij keken. Ik zag dat persoon 1 zijn jas voor zijn gezicht had gedaan om zijn gezicht af te schermen. Ik zag dat persoon 1 zijn capuchon ook op had gedaan. Bij bushalte Seizoenenbuurt Zuid moesten wij uitstappen. Ik keek achter mij. Ik zag twee donkere gestaltes en ik wist direct dat het die twee jongens waren. Ik had mijn telefoon in mijn hand. Ik merkte dat de twee jongens versneld achter ons aan kwamen lopen. Ik stopte vervolgens snel mijn telefoon weg in mijn zak. Vervolgens zag ik dat persoon 1 [slachtoffer 4] bij zijn schouder pakte. Ik zag dat [slachtoffer 4] zich omdraaide en tegen persoon 1 zei: 'He, wat raak je me aan. Ik ken je niet'. Persoon 2 zei vervolgens tegen mij meerdere malen dat ik mee moest lopen. [14] Persoon 2 pakte mij bij mijn nek vast. Ik hoorde persoon 2 tegen mij zeggen dat ik mijn telefoon moest laten zien. Ik zei: 'nee'. Ik hoorde persoon 2 tegen mij zeggen: 'moet ik je steken?'. Ik zei: 'nee nee, ik pak mijn telefoon'. Ik zag dat persoon 2 vervolgens de telefoon uit mijn handen pakte. Ik vroeg aan persoon 2 of ik kon gaan. Ik hoorde persoon 2 zeggen dat ik moest wachten tot mijn vriend ook klaar was. Ik keek achter mij en ik zag dat [slachtoffer 4] bij persoon 1 stond. Ik zag dat persoon 1 aan de tas van [slachtoffer 4] trok. Ik zag dat [slachtoffer 4] aan het tegenstribbelen was. Ik hoorde [slachtoffer 4] schreeuwen dat hij geen laptop had. Ik hoorde persoon 1 tegen [slachtoffer 4] zeggen dat hij rustig moest doen of dat hij anders een stoot in zijn maag zou krijgen. Ik zei vervolgens tegen [slachtoffer 4] dat hij rustig moest doen en dat ze alleen maar in zijn tas wilden kijken en zijn telefoon wilden hebben. Ik zag dat [slachtoffer 4] zijn rugtas af deed en ik zag vervolgens dat persoon 1 de rugtas uit de handen van [slachtoffer 4] pakte. Ik zag dat persoon 1 in de rugtas van [slachtoffer 4] ging kijken. Ik zag dat persoon 1 niets uit de rugzak pakte. Ik hoorde persoon 1 tegen [slachtoffer 4] zeggen dat hij zijn telefoon wilde hebben. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij alleen maar een Huawei had en dat die telefoon niets meer waard was. Ik zag dat [slachtoffer 4] zijn telefoon liet zien aan persoon 1 en vervolgens zijn telefoon weer in zijn broekzak deed. Ik zag dat persoon 2 naar [slachtoffer 4] ging. Ik zag dat persoon 1 voor mij stond en ik hoorde hem vragen of ik pasjes of geld bij mij had. Ik zei tegen persoon 1 dat ik niets had. Ik zag en voelde toen dat persoon 1 mij ging fouilleren. Ik zag dat hij in mijn jaszakken voelde en vervolgens naar mijn rugtas liep die nog op mijn rug zat. Ik voelde een ruk aan mijn tas en ik merkte dat persoon 1 in mijn rugtas keek. Ik hoorde dat hij het ritsje open deed. [15] De telefoon die van mij afgenomen was betrof een rode iPhone XR van 64GB. [16]
[slachtoffer 4]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik ben vandaag [
de rechtbank begrijpt: 10 februari 2020] met [slachtoffer 3] de bus ingestapt te Almere. Ik zag dat er twee jongens instapten. [17] [slachtoffer 3] en ik zijn uitgestapt bij de bushalte aan de Kalenderweg in Almere-Buiten en zijn weggelopen. Toen wij liepen viel mij het op dat de hierboven genoemde jongens, persoon 1 en persoon 2, ons volgden. Persoon 2 pakte mij plots vast bij de arm. Ik heb toen meerdere malen duidelijk tegen hem gezegd dat hij mij los moest laten. [slachtoffer 3] en ik werden toen door beide personen meegenomen. Ik voelde mij direct erg bedreigd en raakt in paniek en ben tegen mijn wil meegelopen. Persoon 2 vroeg wat voor school ik deed en dat ik dan ook een laptop bij mij moet hebben. Ik zag dat hij mijn rugtas en schoudertas begon open te maken en te zoeken er in. Ik zag dat persoon 1 ondertussen met [slachtoffer 3] in gesprek was en de telefoon van [slachtoffer 3] in zijn hand had. Ik hoorde dat persoon 2 maar bleef vragen ik wil je telefoon en zet hem op fabrieksinstellingen. Ik heb toen gezegd, ik heb een hele oude telefoon en liet vervolgens mijn telefoon zien. Persoon 2 had geen interesse in mijn telefoon en ik deed mijn telefoon terug in mijn zak. Ik zag dat hij vervolgens naar [slachtoffer 3] liep en persoon 1 ging voor mij staan. Er werd ons toen verteld om de andere kant op te lopen en dit hebben [slachtoffer 3] en ik gedaan. [slachtoffer 3] vertelde mij dat hij zijn telefoon heeft afgegeven. [18]
Verdachteis op 22 juli 2020 gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
O: Ik ga jou horen over een diefstal met geweld en een poging diefstal met geweld op 10-2-2020 op de Kalenderweg in Almere.
V: Wat is daar gebeurd?
A: Ik was samen met een jongen in de bus. Wij waren met zijn tweeën. [19] We zagen die twee jongens ook uitstappen. Wij liepen toen op ze af. En toen moesten ze meelopen naar de bosjes. Die andere jongen met wie ik was hield de ene jongen vast en ik die andere jongen. Die jongen met wie ik was zei toen tegen de jongen die hij vast had dat hij zijn spullen moest afgeven. Het ging om zijn telefoon. Die jongen moest toen inloggen en zijn account verwijderen van zijn telefoon. Die jongen die ik vast had heeft niets af hoeven geven. Die jongen had toen uitgelogd op zij telefoon, het slachtoffer zeg maar. We zijn toen weggerend. [20]
O: Volgens de aangever zijn jullie ook een keer gewisseld van rol.
V: Waarom was dit?
A: Ja er was gewisseld. Hij mocht nog niet gaan weggaan van de jongen met ik was. Dit was nadat zijn telefoon was weggenomen. Ik ben toen bij dat slachtoffer gaan staan zodat hij niet weg kon. [21]
Bewijsoverwegingen feit 3 tot en met 5 (onderzoek Eye)
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 10 februari 2020 een straatroof is gepleegd, waarbij de telefoon van aangever [slachtoffer 3] met geweld en bedreiging daarmee is weggenomen (feit 3) en is geprobeerd met geweld en dreiging daarmee pasjes of geld van hem te stelen (feit 4). Ook is met geweld en bedreiging daarmee geprobeerd een laptop en een telefoon van aangever [slachtoffer 4] te stelen (feit 5).
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de feiten 3 tot en met 5 moeten worden gezien als twee op zichzelf staande incidenten, die zich weliswaar simultaan voordeden, maar betrekking hebben op twee aangevers en twee verdachten. Verdachte is dan ook niet betrokken geweest bij de straatroof op aangever [slachtoffer 3] , omdat hij op dat moment bij aangever [slachtoffer 4] stond. De rechtbank verwerpt dat verweer. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte met zijn tweeën op pad waren, samen op aangevers zijn afgelopen en alle twee één jongen hebben vastgepakt. Verdachte heeft zich in eerste instantie op aangever [slachtoffer 4] gericht en zijn medeverdachte op aangever [slachtoffer 3] . [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] moesten vervolgens met beide verdachten meelopen. Daarna hebben verdachte en zijn medeverdachte van plek gewisseld. Daaruit blijkt dat de twee verdachten als groep opereerden en dus met zijn tweeën de twee jongens hebben beroofd. De verdeling van taken tussen de verdachten was toevallig en de verdachten zijn onderling uitwisselbaar. Gelet op het voorgaande en op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee verdachten.
De rechtbank verwerpt voorts het verweer van de raadsvrouw dat er bij feit 4 en 5 sprake is van vrijwillige terugtred, zoals bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachten niet uit eigen beweging hebben besloten deze misdrijven niet te voltooien. Immers, voor feit 4 geldt dat aangever [slachtoffer 3] is gevraagd of hij pasjes of geld bij zich had en zelfs toen hij die vraag ontkennend beantwoordde, heeft de medeverdachte hem nog gefouilleerd en zijn tas doorzocht. De enige reden dat er geen pasjes of geld zijn weggenomen is dat de medeverdachte deze niet heeft gevonden. Voor feit 5 geldt dat verdachte in de rug- en schoudertas van aangever [slachtoffer 4] heeft gezocht naar een laptop. De enige reden dat deze niet is weggenomen is dat aangever geen laptop bij zich had. Voor de poging tot diefstal van de telefoon geldt dat medeverdachte aangever [slachtoffer 4] meerdere keren heeft medegedeeld dat hij zijn telefoon wilde hebben en dat deze op fabrieksinstellingen moest worden gezet. Pas toen aangever zijn telefoon aan verdachte liet zien, bleek dat deze niet het beoogde merk/model was en is de telefoon niet weggenomen. In beide gevallen is dan ook sprake van een voltooide poging diefstal met geweld in vereniging.
De rechtbank acht de feiten 3 tot en met 5 wettig en overtuigend bewezen (zoals hierna in rubriek 5 omschreven).
Bewijsmiddelen feit 6 (onderzoek Failsworth) [22]
[slachtoffer 5]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 10 februari 2020 was ik op de Korte Promenade. Ik zag dat er twee personen aan kwamen lopen uit de richting van de Spoordreef. Ik zag dat ze mijn richting op liepen en ik hoorde dat een van die personen mij aansprak. Ik hoorde hem zeggen: "Ik heb een foto van jou gezien op Snapchat. Jij hebt mijn nichtje geslagen." Ik zag dat de persoon die mij aansprak mij vastpakte bij mijn rechterarm. Ik zag dat hij mijn mobiele telefoon, een Apple iPhone XR, in zijn handen had. [23] Ik zag en voelde dat hij mij meetrok in de richting van de Spoordreef. Ik hoorde hem zeggen: "Ik hou niet van grapjes, je komt nu mee anders vloer ik je hier al." Ik ben vervolgens meegelopen. Ik voelde dat hij mij nog steeds vast had bij mijn arm. Ik voelde dat hij aan mij bleef trekken. Ik zag vervolgens dat persoon 1 en persoon 2 mij vastpakten bij mijn schouders. Ik zag en voelde dat ze mij richting de muur duwden. Ik zag dat persoon 1 met zijn hand in zijn eigen zak ging. Ik zag en voelde dat hij vanuit de zak iets tegen mij aandrukte. Ik voelde een scherp voorwerp vanuit zijn zak tegen mijn kleding aan drukken. Ik hoorde vervolgens persoon 1 zeggen dat ik mijn pinpas moest geven. Ik zag en voelde dat hij mij nog steeds vasthield. Ik zag en voelde dat persoon 2 met zijn handen in mijn zakken ging. Ik zag en voelde vervolgens dat persoon 2 mijn pinpas uit mijn broekzak pakte. Ik zag dat hij deze pinpas vervolgens in zijn eigen broekzak deed. Ik kreeg toen van persoon 1 een vuistslag tegen mijn rechter slaap/jukbeen. Gedurende deze worsteling voelde ik ook dat ik van achteren werd vastgehouden, kennelijk door een derde persoon. [24] Ik ben vervolgens gaan rennen en voelde ondertussen in mijn zakken of er nog spullen inzaten. Ik voelde dat ook mijn AirPods uit mijn jaszak waren weggenomen. [25]
Verdachteis op 22 juli 2020 gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
O: Ik ga jou horen over een diefstal met geweld op 10-2-2020 op de Korte Promenade in Almere.
V: Kun je vertellen hoe het gegaan is?
A: Ik had dat dus gezegd over dat nichtje. Toen zei die jongen met wie ik was dat hij mee moest lopen. Toen liep het slachtoffer mee. Toen werd er nog druk op hem gezet door mij. Dit was verbaal. Toen moest hij ook uitloggen op zijn telefoon en zijn account verwijderen. We hadden zijn AirPods ook gepakt. Die jongen met wie ik was heeft toen aan hem gevraagd wat hij nog meer bij zich had. Het slachtoffer heeft toen zijn pinpas gegeven. Toen zijn we weggegaan. [26]
Bewijsoverweging feit 6 (onderzoek Failsworth)
Het verweer van de raadsvrouw, dat de telefoon zonder geweld dan wel dreiging met geweld is weggenomen, wordt weerlegd door de inhoud van bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit 6 wettig en overtuigend bewezen (zoals hierna in rubriek 5 omschreven).
Bewijsmiddelen feit 7 en 8 (onderzoek Frodsham 1) [27] , feit 9 (onderzoek Frodsham 2)en 10 (onderzoek Frodsham 3) [28]
[slachtoffer 6]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 24 februari 2020 omstreeks 15.45 uur liep ik samen met [slachtoffer 7] aan de Siliciumstraat te Almere. Ik voelde ineens een druk in mijn nek en ik keek over mijn schouder naar achteren. Ik zag dat een manspersoon mij vasthield met zijn linkerhand. Hij vroeg gelijk wat voor telefoon ik bij mij had. [29] Hij herhaalde zijn vraag, 'wat voor type telefoon heb je', twee à drie keer, waarop ik uiteindelijk mijzelf genoodzaakt voelde om te vertellen wat voor type telefoon ik bij me had. Ik was bang dat ik in elkaar geslagen zou worden doordat deze jongen zo doordringend de vragen aan mij bleef stellen. Ik zei uiteindelijk dat ik een iPhone XR heb. Ik voelde mij door deze persoon geïntimideerd en ik werd hierdoor angstig. Ik hoorde deze persoon ook gelijk zeggen 'Geef mij je telefoon'. Doordat ik zo angstig was gaf ik mijn telefoon aan hem. De persoon rende weg. Terwijl ik zag dat de jongen wegrende keek ik naar mijn vriend [slachtoffer 7] , welke achter mij stond. Ik zag dat [slachtoffer 7] werd tegengehouden door twee andere personen. Ik zag dat [slachtoffer 7] zijn tas op de grond had staan en dat hij in zijn voorvakje aan het rommelen was. [30] Ik zag de drie jongens vervolgens met versnelde pas weer richting de bushalte rende. [31]
[slachtoffer 7]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Vandaag, 24-02-2019 [
de rechtbank begrijpt: 2020], ben ik met [getuige 1] , [A] , [slachtoffer 6] en [B] opgelopen in de richting van de bushalte Middenkant. Plotseling kwam een drietal jongens van achter ons. [slachtoffer 6] , [B] en ik werden vastgepakt. Ik voelde dat dat ik naar achter werd getrokken. Ik voelde dat iemand mij beetpakte en naar achter trok. Ik was erg bang en wist niet zo goed wat ik moest doen. [32] Vervolgens zag ik dat de jongen die [B] losliet ook naar mij toe kwam. Ik ben omgedraaid om mezelf los proberen te maken. Ze lieten mij niet los en er stonden vervolgens twee jongens bij mij. Een van de jongens stond achter mij en de andere aan de voorzijde. De jongen die mij als eerste vastpakte bleef achter mij staan en hield mij ook de hele tijd vast. De jongen die mij vasthield vroeg aan mij wat voor telefoon ik had. De jongen die voor mij stond zei vervolgens op een dwingende toon: "Doe je tas open en laat zien wat je in je tas heb." Dit was dusdanig dwingend dat ik zeker wist dat ik dit moest doen. Ik werd hier bang van. Ik heb vervolgens mijn tas geopend waarna die zelfde jongen mijn tas doorzocht. Op het moment dat ik mijn tas opende zat ik gehurkt op de grond. Vervolgens voelden de twee jongens aan beiden zijde van mijn heupen. Ik zag dat [slachtoffer 6] werd vastgepakt. Ik zag dat hij aan zijn schouder en aan zijn tas werd vastgepakt, kort hierop kwam [slachtoffer 6] mijn kant op lopen. Ik vroeg of hij zijn telefoon had gegeven. Hij zei dat dit zo was. [33]
[getuige 1]is als getuige gehoord. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was vandaag [
de rechtbank begrijpt: 24 februari 2020] samen met [slachtoffer 7] , [slachtoffer 6] [C] , [A] en [B] . [34] We liepen richting de busbaan. Wij liepen voorop en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] liepen achter ons. Toen zagen we dat er drie jongens aan kamen. Ik zag dat ze [slachtoffer 7] aan zijn capuchon trokken zodat [slachtoffer 7] op zijn knieën in de modder terecht kwam. Wij stonden op ongeveer vier of vijf meter er vandaan. Ik zag dat ze aan [slachtoffer 7] vroegen: 'geef me geld en je pasje en je telefoon' en zo. Toen ging het allemaal hardhandig. [35] Ik zag dat die donkere jongen [slachtoffer 6] zijn telefoon in zijn hand had. Het was een iPhone. Nadat hij ermee zwaaide heeft de jongen de telefoon in zijn zak gestopt. [slachtoffer 6] werd door één jongen vastgehouden, en toen weer door twee en toen weer door één. [slachtoffer 7] werd eerst door twee, daarna door één en toen weer door twee jongens vast gehouden. [36]
[slachtoffer 8]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was vandaag, 24 februari 2020 ingestapt in buslijn M4 in de richting van station Almere Poort. Op een gegeven moment stapten er meerdere jongens in. Ze stonden daar met zijn drieën. [37] Ik ben vervolgens uitgestapt. Ik keek achterom en toen zag ik die drie jongens ook lopen. Op de Iliasstraat werd ik door jongen 1 aangesproken. Hij vroeg aan mij "ey bro weet je hoe laat het is?". Ik pakte toen mijn telefoon uit mijn broekzak. Ik was nog bezig te kijken en te zeggen dat het tien voor vier was toen op dat moment jongen 1 opeens mijn telefoon uit mijn handen probeerde te pakken. Toen werd het duwen en trekken om mijn telefoon. Jongen 1 zei toen ook tegen mij van "geef je tellie". Op dat moment zei jongen 2 tegen mij van "geef je tas, geef je tas" en toen pakte hij ook meteen mijn tas beet bij de lus aan de bovenzijde en trok eraan. Ik had de tas op mijn beide schouders en trok mijn tas weer terug mijn schouders op. Omdat ik mijn tas weer terug mijn schouders op trok kon jongen 1 mijn telefoon uit mijn handen trekken en had ik deze niet meer vast. Op dat moment vroeg jongen 1 aan mij van "wat is je code". Op dat moment probeerde jongen 2 weer mijn tas te pakken maar ik leunde naar voren waardoor hij mijn tas niet kon vastpakken. [38] Toen kwam er opeens een man aan en zei "geef die telefoon terug". Toen pakte deze man mijn telefoon uit de handen van jongen 1 en gaf deze weer terug aan mij. Daarna zei de man ook nog van "laat die jongen met rust" en "ga weg". Toen liepen die drie jongens met een snelle pas weg. [39]
[getuige 2]is als getuige gehoord. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V. Ik wil je horen over wat er op 24 februari 2020 is gebeurd. Wat kun je hierover vertellen?
A: Ik zat in de bus en daar zat nog een andere jongen in die ik ken. We stapten bij dezelfde halte uit. Toen had ik nog niet door dat er drie andere jongens waren uitgestapt maar ik keek nog één keer over mijn schouder en toen zag ik die drie jongens achter hem aanlopen. En ik denk dat ze iets vroegen naar de tijd of naar de weg want hij pakte zijn telefoon erbij. En toen omsingelde ze hem een beetje en toen zag ik dat zijn telefoon uit zijn handen werd getrokken. Dus ik rende er zo snel mogelijk naar toe en ik sprak direct de jongen aan die de telefoon vast had. Toen greep ik hem bij zijn jas en zei ik: "Je geeft nu die telefoon terug." En dat deed hij toen. Hij gaf de telefoon aan mij en ik gaf die terug aan de eigenaar van de telefoon. En toen zei ik tegen hem loop maar naar huis toe. [40]
(…)
V: Hoever stonden de jongens bij [slachtoffer 8] vandaan?
A: Ik denk binnen een straal van 2 meter. [41]
[slachtoffer 9]heeft aangifte gedaan. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 24 februari 2020 om 16.04 uur stapte ik de bus in. Deze bus reed richting Almere Centrum. Ik was samen met mijn vriend, genaamd [slachtoffer 10] . Ik zag een drietal jongens in de bus zitten. [42] In de bus kwam persoon 1 naar [slachtoffer 10] gelopen en vroeg aan hem hoe laat het was. Ik vond dit vreemd, omdat hij zelf een telefoon had en omdat je in de bus overal kan zien hoe laat het is. Ik zag dat [slachtoffer 10] op zijn horloge keek en ik hoorde hem de tijd zeggen tegen persoon 1. Ik zag dat persoon 1 daarna terug liep naar zijn vrienden. Ik zag dat de personen 1, 2 en 3 ons vanaf dat moment heel de tijd in de gaten hielden. Dit zag ik omdat zij heel de tijd in onze richting keken. Ik had ook heel de tijd oogcontact met persoon 1. Omdat ik zeker wilde weten of persoon 1, 2 en 3 ons daadwerkelijk in de gaten hielden, besloot ik samen met [slachtoffer 10] net te doen alsof wij uitstapten bij de Passage in Almere-Centrum. Ik vertelde [slachtoffer 10] dat ik het niet vertrouwde en dat hij bij mij in de bus moest blijven. Ik zag dat de personen 1, 2 en 3 ook uit wilden gaan stappen, maar omdat wij toch besloten om te blijven staan zag ik dat de personen 1, 2 en 3 weer rustig bij hun plek gingen staan. Ik vertelde tegen [slachtoffer 10] dat we gingen uitstappen bij Stadhuisplein in Almere. Toen ik de bus uitliep zag ik dat de personen 1, 2 en 3 ook de bus uit stapte. Toen ik weer omkeek zag ik de drie personen weer achter ons aan lopen. Ik ben toen samen met [slachtoffer 10] naar de bibliotheek gelopen. Ik zag de personen 1, 2 en 3 ook via de roltrap de bibliotheek binnen komen. [43] Ik zag toen dat [slachtoffer 10] naar de medewerker van de bibliotheek liep. Toen ik achterom keek zag ik twee beveiligers aan komen lopen. Ik zag dat [slachtoffer 10] en de medewerker van de bibliotheek naar de beveiligers liepen. Op het moment dat [slachtoffer 10] in gesprek was met de beveiligers, zag ik de personen 1, 2 en 3 richting de roltrap lopen. Ik zag dat de personen 1, 2 en 3 naar beneden gingen en dat de beveiliging achter deze jongens aan liepen. [44]
[slachtoffer 10]is als getuige gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Wat kan jij verklaren over de poging diefstal met geweld op 24 februari 2020?
A: Ik zag dat drie personen de bus instappen. Dit is in Almere. Eén van deze personen vroeg aan mij hoe laat het was. Ik wist al dat hij mogelijk mijn telefoon of horloge wilde hebben, omdat zijn vrienden een telefoon in hun handen vasthielden en omdat er meerdere klokken in de bus hingen. Toen ging hij terug naar zijn vrienden. Ik was met [slachtoffer 9] . Ik zag dat die drie of vier jongens ons heel de tijd aan bleven kijken. [45] Ik ben samen met [slachtoffer 9] bij Stadhuisplein uitgestapt. We wilden de jongens op een dwaalspoor zetten, dus we liepen eerst richting de McDonalds. Toen we dichtbij de McDonalds waren liepen [slachtoffer 9] en ik meteen de bibliotheek in om beveiliging op te halen. Ik zag dat de jongens ons achtervolgden de bibliotheek in. Ik zag dat de jongens in de bibliotheek bleven hangen. Nadat ik de beveiliging had aangesproken werden de jongens de bibliotheek uit gestuurd.
V: Wanneer merkte je dat je achtervolgd werd door verdachte 1 en zijn vrienden?
A: Toen ik naar de McDonalds liep zag ik verdachte 1 en zijn vrienden eerst stil
staan. Ik zag dat zij langzaam achter ons aan liepen. Toen ik vervolgens met [slachtoffer 9]
naar de bibliotheek liepen zag ik dat verdachte 1 met zijn vrienden ook naar de bibliotheek liepen. Ik had eerst een baliemedewerkster aangesproken. Ik vroeg deze mevrouw of zij de beveiliging wilde halen, omdat ik mogelijk beroofd zou worden. Ik hoorde dat zij de beveiliging opriep en uitlegde wat er aan de hand was. Ik zag dat één van de beveiliging de jongens aansprak en ze wegstuurde. [46]
Verbalisant [verbalisant 4]heeft de gedragingen van verdachten, waargenomen op camerabeelden opgenomen in een bus van Keolis, beschreven:
16:17:49 uur
Ik zie dat de aangeefster en haar vriend hun tassen pakken en aanstalten maken om uit te stappen. Ik zie dat verdachte 3 langs verdachte [verdachte] loopt richting de aangeefster. Ik zie dat verdachte [verdachte] achter verdachte 3 aan wil lopen. Ik zie dat verdachte 1 gaat staan. Ik zie dat de aangeefster en haar vriend toch besluiten om in de bus te blijven. Ik zie dat andere passagiers de bus in stappen. Ik zie op dat moment de drie verdachten zich omdraaien en terug naar hun plaats gaan (screenshot 6). [47]
Verdachteis op 22 juli 2020 gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
O: slachtoffers hebben aangifte gedaan van een straatroof dan wel een poging daartoe.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Er was een jongen beroofd op dat moment. Ik was met die jongen die de beroving deed. Ik stond naast hem. Die andere jongen die met ons was stond er bij op afstand.
O: Volgens [medeverdachte 5] rende jij met [medeverdachte 1] naar die jongens toe en greep jij er één bij zijn nek.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: ja het zou kunnen dat ik iemand heb vastgepakt.
O: Volgens een getuige ging het allemaal hardhandig dat die telefoon werd afgepakt
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: ja, dat klopt. Ik heb gezien dat het slachtoffer bij zijn kraag werd gepakt. Er was ook veel druk op die jongen gezet. [48]
O: Op de beelden is te zien dat jullie met z'n drieën wegrennen.
V: Waarom rennen jullie weg?
A: Ja we moesten wegkomen
O: Volgens [medeverdachte 5] zou een meisje de politie hebben gebeld en had [medeverdachte 1] geroepen dat de politie er aan kwam.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Ja hij heeft geroepen dat de politie er aan kwam.
O: We gaan nu naar de volgende aangifte, namelijk dicht bij bushalte Homeruskwartier West.
O: Volgens [medeverdachte 5] hadden jij en [medeverdachte 1] gezien dat het volgende slachtoffer in de bus de hele tijd een telefoon in zijn handen had.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Ja
O: Volgens [medeverdachte 5] wilde jullie ook zijn telefoon pakken.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Ja vanaf het moment dat hij uitstapte. Dit wilde [medeverdachte 5] ook.
V: Wisten jullie alle drie dat jullie die jongen gingen beroven?
A: Ja. [49]
O: Die getuige zag dat jullie de telefoon van de aangever afpakten. Hij hoorde dat jullie hem vroegen naar zijn code.
V: Klopt dat?
A: Ja dat is gezegd. Ik heb tegen het slachtoffer gezegd dat hij sneller moest doen.
V: Wat moest hij sneller doen?
A: Zijn wachtwoord invullen.
O: Jullie zijn daarna weer de bus ingestapt. Op de beelden is te zien dat jij naar een jongen toe loopt om de tijd te vragen.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: ja dat klopt. [50]
O: Aangever is naar de beveiliging gelopen in de bibliotheek en die heeft jullie eruit gezet.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: We waren toen alle drie er uitgezet. [51]
Bewijsoverwegingen feit 7
Het verweer van de raadsvrouw, dat bij feit 7 sprake was van een diefstal en niet van een diefstal met geweld, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit 7 wettig en overtuigend bewezen (zoals hierna in rubriek 5 omschreven).
Bewijsoverwegingen feit 10
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat voor feit 10 geen bewijs is dat de verdachten een diefstal dan wel afpersing wilden ondernemen. Dit hebben zij allen ook ontkend. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Aangeefster [slachtoffer 9] en getuige [slachtoffer 10] hebben uitvoerig beschreven hoe de busrit en hun wandeling naar de bibliotheek verliep. Hun verklaringen komen overeen en komen erop neer dat verdachte in de bus aan [slachtoffer 10] vroeg hoe laat het was. Dat was opvallend, omdat de verdachten zelf een mobiele telefoon bij zich hadden en op meerdere plekken in de bus de tijd te zien was. Vervolgens hebben alle drie de verdachten aangeefster en getuige constant in de gaten gehouden en zijn zij zelfs opgestaan toen aangeefster en getuige deden alsof zij de bus uitgingen, waarna zij toch weer zijn gaan zitten toen bleek dat aangeefster en getuige de bus niet gingen verlaten. Op het moment dat aangeefster en getuige de bus hebben verlaten, zijn de drie verdachten hen tot in de bibliotheek gevolgd, waar beveiligers hen hebben weggestuurd.
Op basis van de uiterlijke verschijningsvorm – de hierboven beschreven opeenvolgende handelingen en het korte tijdsverloop tussen de feiten 7 tot en met 10 – acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet aannemelijk dat verdachten deze keer niet van plan waren om aangeefster en getuige te beroven. De door aangeefster en getuige beschreven gang van zaken komt overeen met hetgeen aangevers en getuigen van de feiten 7 tot en met 9 hebben beschreven over de (pogingen tot) straatroven die verdachte en de twee zelfde medeverdachten even daarvoor hadden gepleegd. Het is duidelijk dat verdachte en zijn medeverdachten op 24 februari 2020 op strooptocht waren. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen, gezien in het licht van de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 7 tot en met 9 voornoemd, stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte en zijn medeverdachten een begin van uitvoering van een straatroof hebben gemaakt. De rechtbank acht het feit 10 wettig en overtuigend bewezen (zoals hierna in rubriek 5 omschreven).
Bewijsmiddelen feit 11 (Farnworth) [52]
[slachtoffer 11]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 februari 2020 te Almere. Ik werd aangesproken door een onbekende jongen.
Deze jongen vroeg mij hoe laat het was. Ik heb hem toen de tijd op mijn telefoon laten zien. Hierna ben ik weer verder gelopen. Even verder werd ik weer door diezelfde jongen aangesproken. Ik zag toen dat er nog 2 andere jongens bij deze jongen waren. Ik voelde mij niet op mijn gemak bij deze 3 jongens en ben meegelopen. [53] We zijn het Beeldhouwerpad ingelopen en we stopten bij de portiek van een flat. Hierop zag en voelde ik dat de jongen die mij had aangesproken en de deur open had gedaan, mij vastpakte. Ik voelde dat hij mij met kracht de flat in wilde hebben. Ik zag en voelde dat de 2e persoon mij ook vastpakte en mee naar binnen wilde trekken. Ik heb toen om hulp geroepen, maar niemand reageerde. Er volgde een soort van worsteling. Het lukte mij om mij los te trekken. Toen ik los was wilde ik wegrennen, maar ik viel. Ik ben vervolgens weer opgestaan en weggerend richting het station. [54]
Verbalisant [verbalisant 5]heeft de gedragingen van verdachten, waargenomen op camerabeelden opgenomen in het centrum van Almere, beschreven:
Aangever wordt aangesproken door verdachte 1. Als te lezen in de aangifte wordt de tijd gevraagd door de verdachte. Aangever laat de tijd zien op zijn telefoon. Verdachte 1 loopt dan weg. [55] Voegt zich bij verdachte 2 en 3 en lopen samen achter aangever aan. [56] Ter hoogte van de Stationsstraat wordt aangever aangesproken door de 3 verdachten. [57] Verdachte wordt meegenomen door verdachte 1. De andere 2 volgen. Aangever loopt met de 3 verdachten over de Stationsstraat. Verdachte 2 en 3 gaan een portiek binnen. Verdachte 1 blijft achter met de aangever. [58] Verdachte 1 pakt aangever vast en wil hem het portiek intrekken alwaar verdachte 2 en 3 al binnen staan. Verdachte 2 en 3 komen bij verdachte 1 staan. Samen willen ze aangever in het portiek trekken. Verdachte 2 trekt aangever richting het portiek. Verdacht 1 helpt hierbij. Verdachte 3 staat in het portiek. [59] Aangever weet te ontkomen. [60] Verdachten lijken een nieuw plan te maken, waarna ze wegrennen. [61]
Verbalisant [verbalisant 6]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik deed onderzoek naar een straatroof gepleegd op 5 februari 2020 op het Beeldhouwerpad te Almere. In verband met dit onderzoek bekeek ik de camerabeelden van 5 februari 2020 van cameratoezicht. Toen ik de beelden van het Beeldhouwerpad van 5 februari 2020 bekeek, herkende ik [verdachte] direct als één van de verdachten. Ik herkende [verdachte] aan zijn gezicht, huidskleur en postuur. Verder herkende ik zijn kenmerkende loopje waarbij zijn voeten iets naar binnen staan en zijn motoriek als hij aan het rennen is. Tevens herken ik [verdachte] aan zijn manier van bewegen met zijn handen in zijn zakken. Aan dit proces-verbaal zal door mij een aantal screenshots als bijlage worden toegevoegd waarop [verdachte] te zien is op deze camerabeelden. [62]
Verbalisant [verbalisant 7]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden die gevorderd waren in het onderzoek Farnworth. De rechter persoon op dit screenshot herken ik als [verdachte] , geboren op [2006] . Ik herken hem aan zijn kleding, houding en manier van lopen. [63]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 - Fleet
op 10 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij het Forum, tezamen en in vereniging met anderen, een AirPod, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld bestonden uit
- een AirPod uit het oor van [slachtoffer 2] te grissen en/of te pakken
en
op 10 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij het Forum, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een AirPod, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en
- daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geef het hoesje";
feit 2 - Fleet
op 10 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij het Forum, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon af te geven,, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en
- daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Wat voor telefoon heb je" en "Geef het", en
- vervolgens die [slachtoffer 1] bij de bovenarm heeft vastgepakt en
- daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3-Eye
op 10 februari 2020 te Almere, tezamen en in vereniging een telefoon, toebehorend aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van/door geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
- voornoemde [slachtoffer 3] te volgen en
- vervolgens die [slachtoffer 3] vast te pakken en
- daarbij die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen: "Laat je telefoon zien" en "Moet ik je steken?";
feit 4 - Eye
op 10 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om één of meer geldbedragen en/of goederen van zijn/hun gading, die/dat aan [slachtoffer 3] toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
- voornoemde [slachtoffer 3] is gevolgd en
- vervolgens die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Heb je pasjes of geld
bij je?", en
- daarbij die [slachtoffer 3] heeft gefouilleerd en zijn tas heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5 - Eyeop 10 februari 2020 te Almere, op de openbare weg aan/nabij de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om onder meer, een laptop en/of een telefoon, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken,
- voornoemde [slachtoffer 4] is gevolgd en
- vervolgens die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en
- daarbij die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet een laptop bij je hebben” en
- vervolgens de rugtas van voornoemde [slachtoffer 4] heeft doorzocht en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil je telefoon" en "Zet hem op fabrieksinstellingen", terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 6 - Failsworth
op 10 februari 2020 te Almere op de openbare weg (aan/nabij) de Korte Promenade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) en twee Airpods (merk: Apple) en een bankpas (ING), die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit:
- voornoemde [slachtoffer 5] de woorden toe te voegen: "Ik heb een foto van jou gezien op snapchat. Jij hebt mijn nichtje geslagen", en
- vervolgens die [slachtoffer 5] bij de arm te pakken en
- vervolgens die [slachtoffer 5] mee te trekken in de richting van de Spoordreef en
- vervolgens die [slachtoffer 5] de woorden toe te voegen: "Ik houd niet van grapjes. Je komt nu mee anders vloer ik je hier al", en
- vervolgens die [slachtoffer 5] vast te pakken bij de schouders en richting de muur te duwen en
- vervolgens vanuit zijn, verdachtes, zak een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te duwen en
- daarbij de kleding van die [slachtoffer 5] af te tasten en
- vervolgens een pinpas uit de zak van die [slachtoffer 5] te pakken en
- vervolgens die [slachtoffer 5] een vuistslag in het gezicht te geven;
feit 7 - Frodsham 1
op 24 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij de Siliciumstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (te weten: Apple iPhone XR) die aan die [slachtoffer 6]
toebehoorde, door
- voornoemde [slachtoffer 6] vast te pakken en
- vervolgens om die [slachtoffer 6] heen te staan en zodoende (door het
getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en
- daarbij die [slachtoffer 6] de woorden toe te voegen: "Wat voor type telefoon
heb je?" en "Geef mij je telefoon";
feit 8 - Frodsham 1
op 24 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij de Heliumweg, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om onder meer, een telefoon en/of goederen van hun gading, die aan [slachtoffer 7] toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
- voornoemde [slachtoffer 7] hebben vastgepakt en
- daarbij die [slachtoffer 7] de woorden hebben toegevoegd: "Wat voor telefoon heb je?" en "Doe je tas open en laat zien wat je in je tas hebt" en
- vervolgens die [slachtoffer 7] heeft/hebben gefouilleerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 9 - Frodsham 2
op 24 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij de Illiasstraat, tezamen en in vereniging met anderen een telefoon, die aan [slachtoffer 8] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld bestonden uit
- het naar voornoemde [slachtoffer 8] te lopen en
- [slachtoffer 8] de woorden toe te voegen: ‘Geef je tellie’ en ‘Geef je tas, geef je tas’, en
- vervolgens tegen/aan het lichaam van die [slachtoffer 8] te duwen en te
trekken en
- vervolgens de telefoon van die [slachtoffer 8] uit de handen van
[slachtoffer 8] te grissen/pakken en
- vervolgens die [slachtoffer 8] de woorden toe te voegen: ‘wat is je code’;
feit 10 - Frodsham 3
op 24 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij het Stadhuisplein, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om goederen van hun gading, die aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- aan die [slachtoffer 10] hebben gevraagd: 'hoe laat is het?' en
- vervolgens wanneer die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] deden alsof ze gingen
uitstappen, ook aanstalten maakten om uit te gaan stappen en
- vervolgens na [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] bij dezelfde bushalte zijn
uitgestapt en
- vervolgens die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben achtervolgd naar de bibliotheek op het Stadhuisplein en
- vervolgens de bibliotheek, achter die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , zijn
binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
op 24 februari 2020 te Almere op de openbare weg aan/nabij het Stadshuisplein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te dwingen tot afgifte van, een of meer goederen, toebehorende aan die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- aan die [slachtoffer 10] hebben gevraagd: 'hoe laat is het?' en/of
- vervolgens wanneer die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] deden alsof ze gingen uitstappen, ook aanstalten maakten om uit te gaan stappen en
- vervolgens bij dezelfde bushalte zijn uitgestapt als die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] en
- vervolgens die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben achtervolgd naar de bibliotheek op het Stadhuisplein en
- vervolgens de bibliotheek, achter die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , zijn binnengegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 11 - Farnworth
op 5 februari 2020 te Almere, op de openbare weg aan/nabij het Beeldhouwerpad, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 11] te dwingen tot afgifte van, onder meer een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 11] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 11] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en
- vervolgens die [slachtoffer 11] bij de bovenarm heeft vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 11] heeft meegetrokken naar een portiek van een flat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
op 5 februari 2020 te Almere, op de openbare weg (aan/nabij) het Beeldhouwerpad, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf, een telefoon, die toebehoorde aan [slachtoffer 11] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 11] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en
- vervolgens die [slachtoffer 11] bij de bovenarm heeft vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 11] heeft meegetrokken naar een portiek van een flat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 11 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 eerste alternatief, tweede alternatief en feit 2 eerste alternatief
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 eerste alternatief en feit 4 eerste alternatief
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5 eerste alternatief
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6 eerste alternatief
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of ander deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 7 eerste alternatief
afpersing in vereniging;
feit 8 eerste alternatief
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 9 eerste alternatief
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 10 eerste alternatief
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of ander deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
dan wel
tweede alternatief
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 11 eerste alternatief
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
dan wel
tweede alternatief
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of ander deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 115 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
* het meewerken aan Toezicht & Begeleiding;
* een meldplicht (inclusief huisbezoeken);
* een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en met de slachtoffers: [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ;
* het volgen van een So-Cool training;
* het meewerken aan psychomotorische therapie (PMT);
* het meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
- een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht in het geval van strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, die maken dat hij erg beïnvloedbaar is. Zij heeft verzocht er rekening mee te houden dat het verblijf in de OGH in Zetten gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis voor verdachte ook als een verblijf in een gevangenis voelt. Zij heeft verzocht aan verdachte een jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Het daarnaast opleggen van een werkstraf is niet passend. Verdachte zal het druk genoeg krijgen met het volgen van de So-Cool training en PMT. De raadsvrouw heeft zich verzet tegen oplegging van een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers en de voorwaarde dat verdachte zich moet inzetten om zijn schooldiploma te halen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder geldt het volgende.
De aard en ernst van de feitenVerdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van elf straatroven dan wel pogingen daartoe. De feiten vond kort na elkaar plaats tussen 5 en 24 februari 2020. Daarbij hebben verdachte en zijn medeverdachte(n) het gebruik van geweld niet geschuwd. Dit zijn ernstige feiten die getuigen van een gebrek aan respect voor de slachtoffers. Deze feiten hebben een grote impact op het leven van de slachtoffers. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderbouwing van de vorderingen benadeelde partij van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] , waarin zij onder andere schrijven dat zij nog lange tijd bang zijn geweest om met het openbaar vervoer te reizen. [slachtoffer 3] is door het incident erg vermoeid geraakt en heeft concentratieproblemen gekregen. [slachtoffer 6] heeft sinds de afpersing last van migraine en [slachtoffer 8] is erg alert op straat, doordat hij nog steeds angstig is. Straatroven maken niet alleen een grove inbreuk op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, maar hebben doorgaans ook impact op mensen uit de wijk en de samenleving als geheel. Verdachte lijkt de ernst van zijn handelen niet in te zien. Hoewel verdachte een groot deel van de feiten heeft bekend, heeft hij zijn rol ook kleiner proberen te maken. Zo heeft hij ontkend dat bij meerdere straatroven is gedreigd met het steken met een mes, terwijl dit door verschillende aangevers en getuigen is verklaard. Dit neemt rechtbank verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte (onder andere) kennis genomen van:
- een uittreksel Justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 oktober 2020;
- een Pro Justitia rapport van 2 oktober 2020, opgemaakt door B.G.J. Gunnewijk, psychiater;
- een Pro Justitia rapport van 5 oktober 2020, opgemaakt door R.M.C. Hoogstraten, gezondheidszorgpsycholoog;
- een rapport van de Raad van 5 november 2020, uitgebracht door J. Smeulders en I. Goedhart en ter terechtzitting van 16 februari 2021 toegelicht en aangevuld door G. Pos.
Uit het Justitieel Documentatieregister blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit was voor het laatst op 25 april 2019 voor een diefstal met geweld, waarvoor aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren is opgelegd.
Uit het hiervoor benoemde Pro Justitia rapport van de psychiater blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een zwakbegaafde intelligentie. Deze gebrekkige ontwikkeling is langdurig bestaand, waardoor deze ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten en het gedrag van verdachte op dat moment beïnvloedde. Bij verdachte is sprake van scheefgroei in de sociaal-emotionele ontwikkeling met een beperkt ontwikkeld zelfgevoel, een beperkt gevoel van eigenwaarde, met een neiging tot compensatoir bravoure gedrag. Hij is affectief en pedagogisch tekort gekomen, waarbij de gewetensvorming is achtergebleven. Verdachte heeft geen positief voorbeeldgedrag gekend. Hij is een beïnvloedbare jongeman, die gevoelig is voor negatieve invloeden van jongens op straat. Hij laat daarbij een versterkte behoefte aan vertier zien. Hij kan zo zijn onvrede en frustraties uitageren en wordt hier door zijn beperkte gewetensfunctie onvoldoende in afgeremd. Vanuit deze persoonskenmerken, hoewel nog in ontwikkeling, wordt geadviseerd de hem ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. De voornaamste factoren die de kans op recidive vergroten zijn omgang met delinquente jongeren, zijn gebrekkige copingvaardigheden, de beperkte opvoedomstandigheden in de thuissituatie bij moeder en oma en zijn problemen met het hanteren van boosheid en neiging tot uitageren van onvrede en frustratie. Verdachte heeft een veilige en structuur biedende omgeving nodig waarbinnen hij wordt gestimuleerd tot schoolgang, zijn gedrag voldoende wordt gereguleerd en bijgestuurd en hij wordt aangesproken op negatieve gedragsuitingen. Daarbij is het aangewezen dat hij meer inzicht krijgt in zijn gedrag, zijn keuzes in vriendschappen en de gevolgen van zijn keuzes, dat hij weerbaarder wordt en minder vatbaar is voor negatieve invloeden. Het klimaat dat hem nu wordt geboden binnen de afdeling Prisma van de OGH in Zetten is een dergelijk positief stimulerend klimaat dat hem goed doet. De jongste broer van de oma van verdachte heeft aangeboden de zorg voor verdachte in de nabije toekomst op zich te willen nemen. De indruk die verkregen is van de broer van verdachtes oma en zijn vrouw is positief. Als de machtiging uithuisplaatsing wordt opgeheven – ter terechtzitting heeft de voogd van verdachte aangegeven dat dit uiterlijk eind februari 2021 zal gebeuren – zullen zij een opvoedende rol voor verdachte gaan vervullen. Als verdachte bij de broer van oma en zijn vrouw komt wonen, zal verdere ambulante ondersteunende behandeling ten behoeve van zijn weerbaarheid en zijn emotieregulatie nodig zijn. De ambulante behandeling kan vormgegeven worden binnen voorwaarden, onder toezicht van de jeugdreclassering, opgelegd binnen een voorwaardelijk strafdeel. Het volgen van PMT wordt als bijzondere voorwaarde geadviseerd. Ook acht de psychiater oplegging van de leerstraf So-Cool aangewezen. De psychiater heeft herhaaldelijk overlegd met de psycholoog. Zij zijn beiden tot min of meer gelijkluidende conclusies en adviezen gekomen.
De Raad is (in aansluiting op het hierboven genoemde rapport van de psychiater) van mening dat aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie moet worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest en waaraan als voorwaarden zouden moeten worden verbonden: het meewerken aan Toezicht & Begeleiding en PMT. Ter terechtzitting heeft de raadsonderzoeker toegevoegd dat het ook wenselijk is als een contactverbod met de slachtoffers wordt opgelegd. Ook acht de Raad oplegging van de leerstraf So-Cool passend om de kans op herhaling te verkleinen.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van wat de psychiater hierover schrijft is de rechtbank van oordeel dat verdachtes problematiek ook ten tijde van het tenlastegelegde aan de orde was – deze problematiek heeft immers een structureel karakter en verdachte is hier niet eerder effectief voor behandeld – en dat dit de gedragskeuzes van verdachte op dat moment heeft beïnvloed. De rechtbank is daarom van oordeel dat het bewezenverklaarde in een verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen opleggen, waarvan 113 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Verdachte heeft in totaal 67 dagen vastgezeten voordat de zaak inhoudelijk werd behandeld. Deze beslissing betekent dat verdachte niet meer terug hoeft naar de jeugdgevangenis. De deels voorwaardelijke jeugddetentie dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarbij zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen zoals hierna in rubriek 11 genoemd, omdat zij het – met de deskundigen – van belang acht dat verdachte gedurende de proeftijd van 2 jaren hulp krijgt om strafbare feiten in de toekomst te voorkomen. De rechtbank zal de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSS) de opdracht geven als gecertificeerde instelling toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Ter terechtzitting heeft SAVE toegezegd te zullen bevorderen dat ook de ondertoezichtstelling door de WSS zal worden uitgevoerd − waartoe zij een verzoek bij de kinderrechter zullen indienen.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf, bestaande uit een leerstraf So-Cool (regulier) van 40 uren opleggen, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen jeugddetentie. Door het volgen van de So-Cool leerstraf kan verdachte de (sociale) vaardigheden leren die hem nu ontbreken en zijn weerbaarheid vergroten. Ook moet deze straf hem helpen in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen.
De rechtbank acht het niet noodzakelijk om aan verdachte een contactverbod met zijn medeverdachten en de slachtoffers op te leggen. Daarbij weegt de rechtbank mee het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten als ook dat zij zich onvoldoende geïnformeerd acht over de praktische uitvoerbaarheid van een dergelijk contactverbod.
Voorlopige hechtenisDe rechtbank heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

9.BENADEELDE PARTIJ

[D] namens [slachtoffer 3]
[D] heeft zich namens [slachtoffer 3] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1159,14. Dit bedrag bestaat uit € 659,14 materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 en 4 ten laste gelegde feit.
[E] namens [slachtoffer 5]
[E] heeft zich namens [slachtoffer 5] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2993,85. Dit bedrag bestaat uit € 993,85 materiële schade en € 2000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
[F] namens [slachtoffer 6]
[F] heeft zich namens [slachtoffer 6] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2085,65. Dit bedrag bestaat uit € 85,65 materiële schade en € 2000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 7 ten laste gelegde feit.
[G] namens [slachtoffer 8]
[G] heeft zich namens [slachtoffer 8] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte moet hoofdelijk worden veroordeeld in de betaling van de schade.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[D] namens [slachtoffer 3]
De raadsvrouw heeft zich, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
[E] namens [slachtoffer 5]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat het telefoonabonnement niet ten name van aangevers staat en de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd.
[F] namens [slachtoffer 6]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft de gevorderde immateriële schade, omdat slechts een diefstal – en geen diefstal met geweld – kan worden bewezenverklaard.
[G] namens [slachtoffer 8]
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de toewijzing van de vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat, omdat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten jonger was dan 14 jaar, de vorderingen ingevolge artikel 51 g, vierde lid, Wetboek van Strafvordering geacht moeten worden te zijn gericht tegen de ouders of voogd van de verdachte.
[D] namens [slachtoffer 3]
Ten aanzien van de materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 en 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op
€ 659,14 en zal de vordering tot dat bedrag hoofdelijk toewijzen en de ouder of voogd van verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot de dag van volledige betaling. Gelet op artikel 51g, vierde lid, Wetboek van Strafvordering jo. 36f, eerste lid, Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van de immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat de gevolgen van de door de verdachte verrichte handelingen voor de benadeelde partij buitengewoon vervelend zijn. Nu in dit geval geen sprake is van lichamelijk letsel of aantasting van de eer en goede naam van de benadeelde partij, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de opgevoerde schade kan worden gekwalificeerd als een andere aantasting in zijn persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW. Daarbij moet een zekere terughoudendheid worden betracht die meebrengt dat niet alles wat de persoon onaangenaam raakt, kan worden aangemerkt als persoonsaantasting die recht geeft op vergoeding van immateriële schade.
Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een persoonsaantasting die recht geeft op immateriële schadevergoeding, moeten voldoende concrete gegevens worden aangevoerd om te kunnen vaststellen dat sprake is van óf (i) een aantasting van de geestelijke gezondheid (geestelijk letsel in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld) óf (ii) andersoortige schending van een persoonlijkheidsrecht. De benadeelde partij heeft, anders dan zijn eigen schriftelijke toelichting op de vordering, geen rapportage door een deskundige of andere concrete gegevens aangevoerd. Hoewel de rechtbank niet twijfelt aan de impact die dit feit op de benadeelde partij heeft gehad, kan de rechtbank op grond van het voorgaande niet vaststellen dat sprake is van een in de psychiatrie algemeen erkend ziektebeeld. Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat sprake zou zijn van een andersoortige schending van een persoonlijkheidsrecht die voldoende ernstig is voor toekenning van een immateriële schadevergoeding. Nadere onderbouwing hiervan zal leiden tot aanhouding van de strafzaak en daarmee tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het immateriële deel van de vordering en bepalen dat dat deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
[E] namens [slachtoffer 5]
Ten aanzien van de materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op
€ 993,85 en zal de vordering tot dat bedrag hoofdelijk toewijzen en de ouder of voogd van verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot de dag van volledige betaling. Gelet op artikel 51g, vierde lid, Wetboek van Strafvordering jo. 36f, eerste lid, Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van de immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat de gevolgen van de door de verdachte verrichte handelingen voor de benadeelde partij buitengewoon vervelend zijn. Nu in dit geval geen sprake is van lichamelijk letsel − anders dan een blauwe plek waarvan de benadeelde partij geen last zegt te hebben ondervonden − of aantasting van de eer en goede naam van de benadeelde partij, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de opgevoerde schade kan worden gekwalificeerd als een andere aantasting in zijn persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW. Hoewel de rechtbank niet twijfelt aan de impact die dit feit op de benadeelde partij heeft gehad, kan de rechtbank op grond van het voorgaande niet vaststellen dat sprake is van een in de psychiatrie algemeen erkend ziektebeeld. Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat sprake zou zijn van een andersoortige schending van een persoonlijkheidsrecht die voldoende ernstig is voor toekenning van een immateriële schadevergoeding. Nadere onderbouwing hiervan zal leiden tot aanhouding van de strafzaak en daarmee tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het immateriële deel van de vordering en bepalen dat dat deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
[F] namens [slachtoffer 6]
Ten aanzien van de materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 7 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 85,65 en zal de vordering tot dat bedrag hoofdelijk toewijzen en de ouder of voogd van verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 februari 2020 tot de dag van volledige betaling. Gelet op artikel 51g, vierde lid, Wetboek van Strafvordering jo. 36f, eerste lid, Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van de immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat de gevolgen van de door de verdachte verrichte handelingen voor de benadeelde partij buitengewoon vervelend zijn. Nu in dit geval echter geen sprake is van lichamelijk letsel of aantasting van de eer en goede naam van de benadeelde partij, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de opgevoerde schade kan worden gekwalificeerd als een andere aantasting in zijn persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW. De benadeelde partij heeft, anders dan zijn eigen schriftelijke toelichting op de vordering, geen rapportage door een deskundige of andere concrete gegevens aangevoerd. Hoewel de rechtbank niet twijfelt aan de impact die dit feit op de benadeelde partij heeft gehad, kan de rechtbank op grond van het voorgaande niet vaststellen dat sprake is van een in de psychiatrie algemeen erkend ziektebeeld. Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat sprake zou zijn van een andersoortige schending van een persoonlijkheidsrecht die voldoende ernstig is voor toekenning van een immateriële schadevergoeding. Nadere onderbouwing hiervan zal leiden tot aanhouding van de strafzaak en daarmee tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het immateriële deel van de vordering en bepalen dat dat deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
[G] namens [slachtoffer 8]
De rechtbank stelt voorop dat de gevolgen van de door de verdachte verrichte handelingen voor de benadeelde partij buitengewoon vervelend zijn. Nu in dit geval geen sprake is van lichamelijk letsel of aantasting van de eer en goede naam van de benadeelde partij, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de opgevoerde schade kan worden gekwalificeerd als een andere aantasting in zijn persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW.
Hoewel de rechtbank ook bij deze benadeelde niet twijfelt aan de impact die dit feit op hem heeft gehad, kan de rechtbank enkel op grond van zijn eigen verklaring niet vaststellen dat sprake is van een in de psychiatrie algemeen erkend ziektebeeld. Evenmin kan de rechtbank op grond hiervan vaststellen dat sprake zou zijn van een andersoortige schending van een persoonlijkheidsrecht die voldoende ernstig is voor toekenning van een immateriële schadevergoeding. Nadere onderbouwing hiervan zal leiden tot aanhouding van de strafzaak en daarmee tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 12 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 11 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 11 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 tot en met 11 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
113 dagen,
niet zal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* meewerkt aan Toezicht & Begeleiding, uit te voeren door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
* zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis (telefonisch op telefoonnummer 088 526 00 00) bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zal melden, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan het vinden en behouden van dagbesteding, onder andere inhoudende dat hij naar school zal gaan conform het rooster en zich inzet zijn schooldiploma te behalen;
* na afloop van de leerstraf So-Cool meewerkt aan psychomotorische therapie (PMT), indien en zolang de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering dat nodig acht;
- waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf bestaande uit een leerstraf So-Cool(regulier) van
40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte
de taakstraf bestaande uit een leerstrafniet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [D] namens [slachtoffer 3]
  • wijst de vordering van [D] namens [slachtoffer 3] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 659,14, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt de ouder of voogd van verdachte hoofdelijk tot betaling aan [D] namens [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [D] namens [slachtoffer 3] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de ouder of voogd van verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [E] namens [slachtoffer 5]
- wijst de vordering van [E] namens [slachtoffer 5] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 993,85, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de ouder of voogd van verdachte hoofdelijk tot betaling aan [E] namens [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [E] namens [slachtoffer 5] wat betreft het meer gevorderde (de immateriële schade) niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de ouder of voogd van verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [F] namens [slachtoffer 6]
- wijst de vordering van [F] namens [slachtoffer 6] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 85,65, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de ouder of voogd van verdachte hoofdelijk tot betaling aan [F] namens [slachtoffer 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [F] namens [slachtoffer 6] wat betreft het meer gevorderde (de immateriële schade) niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de ouder of voogd van verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [G] namens [slachtoffer 8]
  • verklaart [G] namens [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H. den Haan en H.B.W. Beekman rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2021.
Mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en H. den Haan zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Fleet
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Forum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee airpods, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit
- een airpod uit het oor van [slachtoffer 2] te grissen en/of te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg te blokkeren door om hem heen te staan en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Geef het hoesje" en/of "Wat voor telefoon heb je" en/of "Geef het", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de bovenarm vast te pakken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) onverhoeds en/of ongemerkt één airpod uit de handen van die [slachtoffer 1] te pakken
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Forum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer twee airpods, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een airpod uit het oor van [slachtoffer 2] heeft/hebben gegrist en/of gepakt en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg heeft/hebben geblokkeerd door om hem heen te staan en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef het hoesje" en/of "Wat voor telefoon heb je" en/of "Geef het", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de bovenarm heeft/hebben vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
Fleet
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Forum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geef het hoesje" en/of "Wat voor telefoon heb je" en/of "Geef het", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de bovenarm heeft vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Forum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf, een telefoon, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 1] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geef het hoesje" en/of "Wat voor telefoon heb je" en/of "Geef het", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de bovenarm heeft vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je het niet geeft dan gaan we je wenken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
Eye
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder meer, een telefoon, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit
- voornoemde [slachtoffer 3] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Laat je telefoon zien" en/of "Moet ik je steken?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 3] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 3] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Laat je telefoon zien" en/of "Moet ik je steken?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4
Eye
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om één of meer geldbedragen en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 3] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Heb je pasjes of geld bij je?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] heeft gefouilleerd en/of zijn tas heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van, één of meer geldbedragen en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), toebehorende aan die [slachtoffer 3] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer 3] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Heb je pasjes of geld bij je?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] heeft gefouilleerd en/of zijn tas heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
Eye
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om onder meer, een laptop en/of een telefoon, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 4] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet een laptop bij je
hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) de rugtas van voornoemde [slachtoffer 4] heeft doorzocht en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil je
telefoon" en/of "Zet hem op fabrieksinstellingen", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de busbaan Seizoenenbuurt, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer, een laptop en/of een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 4] , welk geweld en welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer 4] is gevolgd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet een laptop bij je
hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) de rugtas van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil je telefoon" en/of
"Zet hem op fabrieksinstellingen", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6
Failsworth
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de Korte Promenade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (te weten: Apple lphone XR) en/of twee Airpods (merk: Apple) en/of een bankpas (ING), althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e)
goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit:
- voornoemde [slachtoffer 5] de woorden toe te voegen: "Ik heb een foto van jou gezien op snapchat. Jij hebt mijn nichtje geslagen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] bij de arm te pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] mee te trekken in de richting van de Spoordreef en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] de woorden toe te voegen: "Ik houd niet van grapjes. Je komt nu mee anders vloer ik je hier al", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] vast te pakken bij de schouders en richting de muur te duwen en/of
- ( vervolgens) vanuit zijn, verdachtes, zak een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te duwen en/of
- ( daarbij) de kleding van die [slachtoffer 5] af te tasten en/of
- ( vervolgens) een pinpas uit de zak van die [slachtoffer 5] te pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] een vuistslag in het gezicht te geven,
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Almere, in elk geval in in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Korte Promenade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer, een telefoon (te weten: Apple lphone XR) en/of twee Airpods (merk: Apple) en/of een bankpas (ING), althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), toebehorende aan die [slachtoffer 5] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Ik heb een foto van jou gezien op snapchat. Jij hebt mijn nichtje geslagen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] bij de arm heeft gepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] mee heeft getrokken in de richting van de Spoordreef en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Ik houd niet van grapjes. Je komt nu mee anders vloer ik je hier al", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] heeft vastgepakt bij de schouders en richting de muur geduwd en/of
- ( vervolgens) vanuit zijn, verdachtes, zak een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] heeft geduwd en/of
- ( daarbij) de kleding van die [slachtoffer 5] heeft afgetast en/of
- ( vervolgens) een pinpas uit de zak van die [slachtoffer 5] heeft gepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] een vuistslag in het gezicht heeft gegeven;
7
Frodsham 1
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Siliciumstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (te weten: Apple iPhone XR), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 6] toebehoorde, door
- voornoemde [slachtoffer 6] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) om die [slachtoffer 6] heen te staan en zodoende (door het
getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 6] de woorden toe te voegen: "Wat voor type telefoon
heb je?" en/of "Geef mij je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking,
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Siliciumstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (te weten: Apple Iphone XR), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld/bedreiging met geweld bestonden uit
- het vastpakken van voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- het om die [slachtoffer 6] heen gaan staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- die [slachtoffer 6] de woorden toe te voegen: "Wat voor type telefoon heb je?" en/of "Geef mij je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
8
Frodsham 1
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Heliumweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om onder meer, een telefoon en/of goederen van zijn/hun gading, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 7] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Wat voor telefoon heb je?" en/of "Doe je tas open en laat zien wat je in je tas hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 7] heeft/hebben gefouilleerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Heliumweg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een telefoon, in elk geval enig gode, toebehorende aan die [slachtoffer 7] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer 7] heeft vastgepakt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 7] de woorden heeft toegevoegd: "Wat voor telefoon heb
je?" en/of "Doe je tas open en laat zien wat je in je tas hebt", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 7] heeft gefouilleerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9
Frodsham 2
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere , in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de Illiasstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit
- het naar voornoemde [slachtoffer 8] te lopen en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 8] uit de handen van die [slachtoffer 8] te grissen/pakken en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 8] zijn telefoon had teruggepakt) die [slachtoffer 8] de woorden toe te voegen: ‘Geef je tellie’ en/of ‘Geef je tas, geef je tas’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen/aan het lichaam van die [slachtoffer 8] te duwen en/of te trekken en/of
- ( vervolgens) opnieuw de telefoon van die [slachtoffer 8] uit de handen van [slachtoffer 8] te grissen/pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 8] de woorden toe te voegen: ‘wat is je code’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) de Iliasstraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 8] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- naar voornoemde [slachtoffer 8] is gelopen en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 8] zijn telefoon had teruggepakt) de telefoon van die [slachtoffer 8] uit de handen van die [slachtoffer 8] heeft gegrist/gepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 8] de woorden heeft toegevoegd: ‘Geef je tellie’ en/of ‘Geef je tas, geef je tas’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen/aan het lichaam van die [slachtoffer 8] heeft geduwd/getrokken en/of
- ( vervolgens) opnieuw de telefoon van die [slachtoffer 8] uit de handen van [slachtoffer 8] heeft gegrist/gepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 8] de woorden heeft toegevoegd: ‘wat is je code’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
10
Frodsham 3
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) het Stadhuisplein, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen van zijn/hun gading, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten v aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- aan die [slachtoffer 10] heeft/hebben gevraagd: 'hoe laat is het?', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) wanneer die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] deden alsof ze gingen uitstappen, ook aanstalten maakten om uit te gaan stappen en/of
- ( vervolgens) na [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] bij dezelfde bushalte is/zijn uitgestapt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft/hebben achtervolgd via de Stationsstraat naar de bibliotheek op het Stadhuisplein en/of
- ( vervolgens) de bibliotheek, achter die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , is/zijn binnengegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) het Stadshuisplein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot afgifte van, een of meer goederen, toebehorende aan die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] , welk geweld en welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- aan die [slachtoffer 10] heeft/hebben gevraagd: 'hoe laat is het?', althans woorden
van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) wanneer die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] deden alsof ze gingen uitstappen, ook aanstalten maakten om uit te gaan stappen en/of
- ( vervolgens) bij dezelfde bushalte is/zijn uitgestapt als die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft/hebben achtervolgd via de Stationsstraat naar de bibliotheek op het Stadhuisplein en/of
- ( vervolgens) de bibliotheek, achter die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , is/zijn binnengegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11
Farnworth
hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Beeldhouwerpad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 11] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 11] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 11] bij de bovenarm heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 11] heeft meegetrokken naar een portiek van een flat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het Beeldhouwerpad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf, een telefoon, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voornoemde [slachtoffer 11] de weg heeft geblokkeerd door om hem heen te staan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 11] bij de bovenarm heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 11] heeft meegetrokken naar een portiek van een flat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2020 tot en met 24 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] , welke organisatie tot het oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk een organisatie die zich in wisselende samenstellingen bezighoudt met (kort op elkaar volgende) diefstallen met
bedreiging/geweld en afpersingen door in verenigingen (veelal) minderjarige slachtoffers te benaderen en hen direct daarna waardevolle spullen (trachten) af te nemen/af te laten geven;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 13 mei 2020, met onderzoeksnummer MD2R020056 (‘einddossier zaak Fleet’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd pagina 6000 tot en met pagina 6328. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 6011.
3.Pagina 6012.
4.Pagina 6020.
5.Pagina 6021.
6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 4.
7.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 5.
8.Pagina 6029.
9.Pagina 6030.
10.Pagina 6031.
11.Pagina 6038 en 6039.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 mei 2020 met onderzoeksnummer MD2R020041 (‘Einddossier zaak EYE’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 4000 tot en met 4272. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.Pagina 4011.
14.Pagina 4012.
15.Pagina 4013.
16.Pagina 4014.
17.Pagina 4020.
18.Pagina 4021.
19.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 5.
20.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 6.
21.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 7.
22.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 mei 2020 met onderzoeksnummer MD2R020042 (‘Einddossier zaak Failworth’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 7000 tot en met 7249. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
23.Pagina 7008.
24.Pagina 7009.
25.Pagina 7010.
26.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 8.
27.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 mei 2020 met onderzoeksnummer MD2R020062 (‘einddossier zaak Frodsham’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 9000 tot en met 9345. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
28.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 mei 2020 met onderzoeksnummer MD2R020062 (‘zaaksdossier 2 Frodsham’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 9346 tot en met 9417. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
29.Pagina 9019.
30.Pagina 9020.
31.Pagina 9021.
32.Pagina 9016.
33.Pagina 9017.
34.Pagina 9030.
35.Pagina 9031.
36.Pagina 9032.
37.Pagina 9347.
38.Pagina 9348.
39.Pagina 9349.
40.Pagina 9351.
41.Pagina 9353.
42.Pagina 9361.
43.Pagina 9362.
44.Pagina 9363.
45.Pagina 9366.
46.Pagina 9367.
47.Pagina 9369.
48.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 12.
49.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 13.
50.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 14.
51.Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juli 2020, pagina 15.
52.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 13 mei 2020, met onderzoeksnummer MD2R020049 (‘einddossier zaak Farnworth’) opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd pagina 11000 tot en met pagina 112633. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
53.Pagina 11008.
54.Pagina 11009.
55.Pagina 11024.
56.Pagina 11025.
57.Pagina 11026.
58.Pagina 11027.
59.Pagina 11028.
60.Pagina 11029.
61.Pagina 11031.
62.Pagina 11033.
63.Pagina 11039.