ECLI:NL:RBMNE:2021:833
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, dateert van 2 oktober 2020. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 18 november 2020, terwijl dit uiterlijk op 13 november 2020 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld door de te late indiening van het beroep.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat zijn hersenletsel en de drukte in zijn leven hem hebben belet om tijdig beroep in te dienen. Ondanks begrip voor de persoonlijke omstandigheden van eiser, oordeelt de rechtbank dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te dienen ligt bij eiser, en hij had eventueel hulp kunnen inschakelen om hem hierbij te ondersteunen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan op 8 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt.