ECLI:NL:RBMNE:2021:834

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
20/4183
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 17 september 2020. De rechtbank stelt vast dat eiser het beroepschrift te laat heeft ingediend, namelijk op 9 november 2020, terwijl dit uiterlijk op 29 oktober 2020 had moeten zijn ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening van het beroep. Eiser heeft wel gereageerd op verzoeken van de rechtbank om de reden van de vertraging toe te lichten, maar deze reacties bevatten geen geldige argumenten die de late indiening rechtvaardigen. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en verklaart zij het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 1 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 4183

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden,verweerder,

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde partij], te [woonplaats],

(gemachtigde: mr. J. de Koning).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
17 september 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 17 september 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 29 oktober 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. Het beroepschrift is op 9 november ontvangen door verweerder en vervolgens doorgezonden naar de rechtbank. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft op 10 december 2020 een brief gestuurd naar eiser, waarin wordt gevraagd wat de reden is dat eiser het beroep te laat heeft ingediend. Bij brief van
28 december 2020 heeft eiser gereageerd op deze brief. In deze brief staan inhoudelijke gronden waarom eiser het niet met het besluit eens is. Omdat de rechtbank in deze brief geen reden voor het te laat instellen van het beroep kon lezen, heeft de rechtbank op
30 december 2020 nogmaals per aangetekende brief om de reden van het te late indienen gevraagd. Op deze brief heeft eiser op 5 januari 2021 wederom gereageerd met inhoudelijke gronden.
De rechtbank ziet hier geen (geldige) reden voor het te laat indienen van het beroep.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.