ECLI:NL:RBMNE:2022:1006

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9417699 UC EXPL 21-6189
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onverschuldigd betaalde abonnementsgelden door consument aan Ziggo B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. Ziggo had in conventie een vordering ingesteld tegen [gedaagde] tot betaling van € 102,97, maar heeft na de conclusie van antwoord van [gedaagde] verzocht om de procedure door te halen. [gedaagde] heeft zich niet verzet tegen deze doorhaling, maar heeft zijn vordering in reconventie gehandhaafd. In reconventie vorderde [gedaagde] een bedrag van € 386,00 van Ziggo, wegens ten onrechte geïncasseerde abonnementsgelden. Hij stelde dat hij de overeenkomst met Ziggo op 14 juni 2019 had opgezegd, maar dat Ziggo tot en met maart 2020 abonnementsgelden bleef afschrijven van zijn rekening.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] slechts enkele dagen gebruik heeft kunnen maken van de diensten van Ziggo en dat hij geen betalingsverplichting meer had na de opzegging van de overeenkomst. De rechter heeft de vordering van [gedaagde] tot terugbetaling van € 386,00 toegewezen, omdat Ziggo onterecht abonnementsgelden had geïncasseerd. Daarnaast is Ziggo veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden op nihil zijn begroot, aangezien hij in persoon heeft geprocedeerd zonder gebruik te maken van een professioneel rechtshulpverlener.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Ziggo aan [gedaagde] moet betalen en dat de kosten van het geding voor Ziggo komen, wat de uitkomst van deze zaak onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9417699 UC EXPL 21-6189 MB/40202
Vonnis van 16 maart 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ziggo B.V.,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Ziggo,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 9 die op 11 augustus 2022 aan [gedaagde] is betekend;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 12;
  • de akte houdende doorhaling;
  • de conclusie van repliek (zijnde een reactie van [gedaagde] op de akte houdende doorhaling).
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.Het geschil

In conventie
2.1.
Na aanvankelijk veroordeling van [gedaagde] te hebben gevorderd tot betaling van een bedrag van € 102,97 te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, heeft Ziggo na de conclusie van antwoord van [gedaagde] verzocht om de procedure door te halen op de rol.
2.2.
[gedaagde] heeft zich niet verzet tegen het verzoek om doorhaling, maar handhaaft zijn vordering in reconventie.
In reconventie
[gedaagde] vordert veroordeling van Ziggo tot betaling van een bedrag van € 386,00 wegens ten onrechte door Ziggo geïncasseerde abonnementsgelden en tot betaling van de proceskosten. [gedaagde] stelt dat de ingangsdatum van de overeenkomst tot levering van internet en tv 1 juni 2019 is, maar dat het hem ongeveer vijf dagen heeft gekost om het gewenste signaal werkend te krijgen. Toen de aansluiting eenmaal werkte, voldeden de tv diensten van Ziggo niet aan de wensen van [gedaagde] , zodat hij de overeenkomst op 14 juni 2019 online via een chat sessie met een medewerker van Ziggo heeft opgezegd. [gedaagde] heeft zijn stellingen met stukken onderbouwd.
2.3.
Ziggo heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, op de vordering van [gedaagde] niet geantwoord.

3.De beoordeling

In conventie
3.1.
Na de door [gedaagde] genomen conclusie van antwoord, tevens ingestelde eis in reconventie, heeft Ziggo wegens haar moverende redenen de kantonrechter verzocht de procedure door te halen. Volgens artikel 246 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan een procedure enkel op verlangen van beide partijen worden ‘geroyeerd’. [gedaagde] heeft in zijn reactie op de akte doorhaling de kantonrechter verzocht vonnis te wijzen in reconventie, ‘nu Ziggo in conventie niet verder wenst te procederen’. Omdat [gedaagde] zich niet tegen de doorhaling van de vordering in conventie heeft verzet, zal de kantonrechter het verzoek tot doorhaling opvatten als gebaseerd op een gezamenlijk verlangen van partijen. Op de vorderingen in conventie behoeft daarom geen beslissing meer te worden genomen.
In reconventie
3.2.
Door [gedaagde] is onweersproken gesteld dat hij slechts een aantal dagen gebruik heeft kunnen maken van de diensten van Ziggo, voordat hij de overeenkomst met Ziggo op 14 juni 2019 heeft opgezegd. [gedaagde] heeft tevens onweersproken gesteld dat hij daarna geen betalingsverplichting meer had jegens Ziggo, terwijl Ziggo tot en met maart 2020 abonnementsgelden van zijn bankrekening is blijven afschrijven. Uit de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften blijkt dat Ziggo over de periode van juni 2019 tot en met maart 2020 een totaalbedrag van € 639,23 bij [gedaagde] heeft geïncasseerd, waarvan [gedaagde] , nadat hij in december 2020 er achter kwam dat Ziggo ten onrechte abonnementsgelden van zijn bankrekening bleef afschrijven, een totaalbedrag van € 245,95 heeft kunnen storneren. Dit betekent dat Ziggo een totaalbedrag van € 393,28 bij [gedaagde] heeft geïncasseerd, voor slechts een aantal dagen dat [gedaagde] van haar diensten gebruik heeft kunnen maken. Het bedrag van € 386,00 dat [gedaagde] daarvan als onverschuldigd betaald terugvordert, komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
3.3.
Ziggo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op nihil. Ook hier geldt dat [gedaagde] in persoon heeft geprocedeerd en geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van een professioneel rechtshulpverlener en dat daarnaast niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 238 Rv.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Ziggo om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 386,00;
4.2.
veroordeelt Ziggo in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022.