3.2Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, voldoende aannemelijk is geworden dat veroordeelde uit de baten van andere strafbare feiten – namelijk uit eerdere teelt van hennep – wederrechtelijk voordeel heeft genoten als bedoeld in artikel 36e Sr.
Bij de beantwoording van de vraag naar de omvang van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt in beginsel uitgegaan van de situatie zoals gerelateerd in het ontnemingsrapport.Indien de rechtbank van het ontnemingsrapport afwijkt, zullen bij onvoldoende informatie of in het geval dat veroordeelde een onaannemelijke verklaring heeft afgelegd, de normen worden gehanteerd die zijn opgenomen in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) van april 2005 en de update op het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Functioneel Parket van 1 juni 2016 (hierna gezamenlijk: het BOOM-rapport).
Aantal oogsten
Met betrekking tot het aantal oogsten wijst de rechtbank op de volgende bewijsmiddelen:
1. Verbalisant [verbalisant] heeft in
het ontnemingsrapportvan 2 oktober 2017 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar het wederrechtelijk verkregen voordeel van:
Achternaam: [veroordeelde]
Voornaam: [veroordeelde]
Geboren: [geboortedatum] 1990
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Ontnemingsperiode
Van 24 maart 2016 tot 23 augustus 2017. Deze periode beslaat 73 weken. Op de toegangsdeuren van de kweekruimtes werden diverse handgeschreven datums aangetroffen, waarbij de eerste datum 24 maart 2016 was. In januari 2016 heeft verdachte de bovengenoemde woning gekocht. Bij de handgeschreven datums stonden tabellen genummerd tot 8 en tot 10. Deze nummers komen overeen met de kweekperiode van een hennepplant en met een aangetroffen kweekschema in de woning.
Vaststelling eerdere oogsten in de 1e kweekruimte
De vermelde eerdere oogsten is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken.
Kalkafzetting
In de 1e kweekruimte bevond zich een op kalkgelijkende afzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten.
Stof op koolstoffilters
De aangetroffen koolstoffilters waren in de 1e kweekruimte bevestigd. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat op de plaats(en) waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de 1e kweekruimte is opgetreden nadat de koolstoffilters in de 1e kweekruimte waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de 1ekweekruimte, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
Schriftelijke bescheiden
Op toegangsdeur naar de kwekerij waren op de houten deur die toegang gaf tot de kweekruimte stonden diverse datums geschreven. Op deze deur stonden tevens tabellen deze tabellen kwamen overeen met de kweekcyclus van een hennepplant.
Aangetroffen data:
24 03 2016 Do - 24-3
15 08 2016 15-8-2016 - Start
06 01 2017 Vrijdag 6-1
23 03 2017 Donderdag 23.03 aangetroffen.
Rekening houdende met de bovenstaande datums:
Kweek 1: 24 03 2016 tot en met 03 06 2016
Kweek 2: 05 06 2016 tot en met 14 08 2016 *
Kweek 3: 15 08 2016 tot en met 24 10 2016
Kweek 4: 25 10 2016 tot en met 04 01 2017 *
Kweek 5: 06 01 2017 tot en met 13 03 2017
Kweek 6: 23 03 2017 tot en met 01 06 2017
Kweek 7: 21 06 2017 tot en met 23 08 2017
Van de kweken met een * gemarkeerd zijn geen datums aangetroffen op de deur.
Vaststelling eerdere oogsten in de 2e kweekruimte
De vermelde eerdere oogsten is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken.
Schriftelijke bescheiden
Op toegangsdeur naar de kwekerij waren op de houten deur die toegang gaf tot de kweekruimte stonden diverse datums geschreven. Op deze deur stonden tevens tabellen deze tabellen kwamen overeen met de kweekcyclus van een hennepplant.
Aangetroffen data:
24-06-2016 24-06-16
12-11-2016 12-11-16 vrijdag
20-01-2017 vrijdag 20-01-17
04-04-2017 04-04-17
20-06-2017
Rekening houdende met de bovenstaande datums:
Kweek 1: 24 06 2016 tot en met 02 09 2016
Kweek 2: 03 09 2016 tot en met 11 11 2016 *
Kweek 3: 12 11 2016 tot en met 17 01 2017
Kweek 4: 20 01 2017 tot en met 31 03 2017 *
Kweek 5: 04 04 2017 tot en met 13 06 2017
Kweek 6: 20 06 2017 tot en met 22 08 2017
Van de kweek met een * gemarkeerd is geen datum aangetroffen op de deur.
Vaststelling opbrengst en eerdere oogsten per oogst in de 3e kweekruimte
De oppervlakte voor beplanting in de 3e kweekruimte was 18,8 m2. Deze ruimte betrof een geruimde kweekruimte. In de berging werd een grote hoeveelheid met goederen aangetroffen die niet op een andere locatie in het huis thuis te brengen waren. Tevens stonden er in de kamer voor de centrale verwarming op de zolder een groot aantal kweekpotten die gezien de aantallen niet in de overige twee ruimtes geplaatst konden worden. In de berging werden er tevens houten platen aangetroffen met een zelfde ingangsconstructie als de kweekruimtes op de eerste en tweede etage. Na het fysiek terug plaatsen van deze platen bleek dat deze als afscheiding waren gebruikt. In de ruimte die er achter de houtenplaat ontstaan was, waren duidelijk sporen aanwezig van de bevestiging van apparatuur. Delen van de sporen waaronder de gaten in het plafond waren doormiddel van het dichten van de gaten geprobeerd niet zichtbaar te maken. De ophanging was alleen nog duidelijk te zien op de muren en het plafond. Tevens was er nog een kitrand zichtbaar op de plek waar de houten platen gestaan hadden. De apparatuur aangetroffen in de berging komt overeen met de aangetroffen ruimte op de begane grond. Het vaststellen van meerdere kweken is niet mogelijk geweest. Hierdoor is er in de voordeelsberekening in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met 1 kweek.
2. Verbalisant [verbalisant] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 24 augustus 2017 – zakelijk weergeven – het volgende gerelateerd:
Op 23 augustus 2017 kreeg ik het verzoek om naar de [adres 2] te [plaats] te gaan. Op het genoemde adres staat de volgende persoon ingeschreven:
Achternaam: [veroordeelde]
Voornaam: [veroordeelde]
Geboren: [geboortedatum] 1990
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met nog een aantal planten aanwezig
was.
Kweekruimte 1
De eerste kweekruimte was gelegen op de eerste etage. Ik zag dat er in totaal 190 potten in de ruimte stonden. Ik zag dat er geen planten meer in de potten stonden. Ik zag dat er
nog korte stelen boven de potgrond uitstaken.
Kweekruimte 2
De tweede kweekruimte was gelegen op de tweede etage. Ik zag dat er in totaal 190 potten in de ruimte stonden. Ik zag dat er geen planten meer in de potten stonden. Ik zag dat er
nog korte stelen boven de potgrond uitstaken.
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen wordt door de rechtbank uitgegaan van een kweekperiode van 24 maart 2016 tot 23 augustus 2017. Verder neemt de rechtbank de in het BOOM-rapportgenoemde kweekperiode van tien weken tot uitgangspunt. De rechtbank overweegt dat in het ontnemingsrapport ten aanzien van de eerste en de tweede kweekruimte wordt uitgegaan van respectievelijk zeven en zes eerder gerealiseerde oogsten. Nu in kweekruimte één echter geen data zijn aangetroffen voor een kweek in de periode van 5 juni 2016 tot en met 14 augustus 2016 (‘kweek 2’) en een kweek van 25 oktober 2016 tot en met 4 januari 2017 (‘kweek 4’), acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden dat in voornoemde kweekruimte op die twee data een eerdere kweek heeft plaatsgevonden. Ditzelfde geldt voor de in het ontnemingsrapport ten aanzien van de tweede kweekruimte vermelde ‘kweek 2’ (3 september 2016 tot en met 11 november 2016) en ‘kweek 4’ (20 januari 2017 tot en met 31 maart 2017). De rechtbank stelt ten aanzien van de op 23 augustus 2017 aangetroffen kweek (‘kweek 7’ voor kweekruimte 1 en ‘kweek 6’ voor kweekruimte 2) vast dat bij de verbalisant het vermoeden is ontstaan dat deze oogst is geript, omdat de deur van de woning openstond en door hem een grotendeels gerooide hennepkwekerij is aangetroffen.De rechtbank acht daarom onvoldoende aanwijzingen aanwezig dat verdachte voordeel heeft genoten uit laatste kweek in kweekruimte één en in kweekruimte twee.
Gelet op het voorgaande zijn er naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanwijzingen dat er in kweekruimte één en kweekruimte twee sprake is geweest van telkens vier eerder gerealiseerde oogsten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vraag of kweekruimte drie voor hennepteelt is gebruikt als volgt. In de berging van de woning zijn door de verbalisant houten platen aangetroffen. In kweekruimte drie is op de plek waar de houten platen hebben gestaan een kitrand waargenomen. Nadat de verbalisant deze houten platen in kweekruimte drie heeft teruggeplaatst, is duidelijk geworden dat deze houten platen als afscheiding zijn gebruikt. De verbalisant heeft geconcludeerd dat in kweekruimte drie dezelfde ingangsconstructie is gebruikt als de ingangsconstructie in kweekruimte één en kweekruimte twee. In kweekruimte drie zijn tevens sporen zichtbaar van de bevestiging van apparatuur en de in de berging aangetroffen apparatuur past volgens de verbalisant in de ruimte van kweekruimte drie. In de berging zijn daarnaast een hoeveelheid kweekpotten aangetroffen die niet in de kweekruimte één en kweekruimte twee geplaatst konden worden. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, concludeert de rechtbank dat kweekruimte drie in het verleden tevens is gebruikt voor het telen van hennep. Nu het vaststellen van meerdere kweken niet mogelijk is geweest, is voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in het voordeel van verdachte rekening gehouden met één eerder gerealiseerde oogst in kweekruimte drie.
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengsten kweekruimte één en kweekruimte twee
Onduidelijk is gebleven wat de daadwerkelijke productiekosten en de verkoopprijs van de hennep zijn geweest, zodat de rechtbank bij de berekening van de omvang van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaat van de uitgangspunten uit het ontnemingsrapport en het in de bijlage opgenomen BOOM-rapport.
De rechtbank volgt zodoende de berekening die is opgenomen in het ontnemingsrapport, met dien verstande dat bij de berekening van de opbrengsten en de kosten in het voordeel van verdachte wordt uitgegaan van het aantal van telkens 190 hennepplanten per oogst per kweekruimte. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het aantal plantenpotten dat de verbalisant in kweekruimte één en kweekruimte twee heeft aangetroffen.
De rechtbank volstaat met de hieronder weergegeven onderdelen uit het ontnemingsrapport waaraan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontleend.
Voor de berekening van de opbrengst uit de hennepteelt wordt uitgegaan van het volgende:
- in zowel kweekruimte één als in kweekruimte twee zijn door de verbalisanten telkens 190 plantenpotten aangetroffen;
- de oppervlakte voor beplanting in de 1e kweekruimte was 12,7 m2;
- de oppervlakte voor beplanting in de 2e kweekruimte was 12,7 m2;
- per vierkante meter stonden er vijftien hennepplanten (190:12,7 m2 = 14,96 = 15). Met gebruikmaking van de uitgangspunten uit het BOOM-rapport is vastgesteld dat de opbrengst aan hennep per plant 28,2 gram is;
- omdat de daadwerkelijke verkoopprijs niet kan worden vastgesteld is uitgegaan van het minimumbedrag dat in het BOOM-rapport wordt genoemd, te weten € 4.070,00 per kilogram;
- het is aannemelijk geworden dat er per kweekruimte vier eerdere oogsten zijn geweest, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Dit leidt tot de volgende berekening per kweekruimte:
* 190 hennepplanten x 28,2 gram = 5.358 gram = 5,358 kilogram;
* 5,358 kilogram x € 4.070,00 = € 21.807,06.
Dit brengt de bruto opbrengst per gerealiseerde oogst op: € 21.807,06.
De totale bruto opbrengst per kweekruimte is dan: € 21.807,06 x 4 (oogsten) = € 87.228,24.
De totale bruto opbrengst voor kweekruimte één en kweekruimte twee is dan: € 174.456,48 (= € 87.228,24 x 2).
Opbrengsten kweekruimte drie
Voor de berekening van de opbrengst uit de hennepteelt wordt uitgegaan van het volgende:
- in de kweekruimte zijn door de verbalisanten plantenpotten van 24 x 24 cm aangetroffen;
- de oppervlakte voor beplanting in de kweekruimte was 18,8 m2;
- per vierkante meter stonden er zestien hennepplanten. Met gebruikmaking van de uitgangspunten uit het BOOM-rapport is vastgesteld dat de opbrengst aan hennep per plant 27,7 gram is;
- omdat de daadwerkelijke verkoopprijs niet kan worden vastgesteld is uitgegaan van het minimumbedrag dat in het BOOM-rapport wordt genoemd, te weten € 4.070,00 per kilogram;
- het is aannemelijk geworden dat er in kweekruimte drie één eerdere oogst is geweest, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Dit leidt tot de volgende berekening:
* 18,8 m2 x 16 hennepplanten x 27,7 gram = 8.322,16 gram = 8,332 kilogram;
* 8,332 kilogram x € 4.070,00 = € 33.911,24.
Dit brengt de bruto opbrengst op: € 33.911,24.
Elektriciteitskosten:
De elektriciteit werd op illegale wijze afgenomen. Veroordeelde heeft de door [bedrijf] . in rekening gebrachte nota voldaan. De rechtbank zal daarbij het door verdachte betaalde bedrag voor het netverlies van het jaar 2016 en het jaar 2017 van € 7.103,64 alsnog in de berekening betrekken.
Overige kosten kweekruimte één en kweekruimte twee, gebaseerd op het BOOM-rapport:
De gemaakte kosten voor hennepstekken en de variabele kosten zijn gebaseerd op 190 plantenpotten per kweekruimte, Voor het overige volgt de rechtbank hetgeen ter zake van de kosten in het ontnemingsrapport is opgenomen.
Het voorgaande leidt tot de verder nog in mindering te brengen kosten per kweekruimte:
* afschrijvingskosten: € 200,00
* hennepstekken: € 723,90 (190 hennepplanten x € 3,81 per stek/plant)
* variabele kosten: € 737,20 (190 hennepplanten x € 3,88 per stek/plant)
Kosten per oogst per kweekruimte: € 1661,10
Uitgaande van vier oogsten voor een kweekruimte levert dat een (sub)totaal op van € 6.644,40.
De totale kosten voor kweekruimte één en kweekruimte twee zijn dan: € 13.288,80 (=€ 6.644,40 x 2).
Overige kosten kweekruimte drie, gebaseerd op het BOOM-rapport:
De rechtbank volgt hetgeen ter zake van de kosten in het ontnemingsrapport is opgenomen, met uitzondering van de kosten voor de hennepstekken en de variabele kosten per plant. Het rapport rekent op dat punt met 15 planten per m2, terwijl eerder werd uitgegaan van 16 planten per m2. De rechtbank zal daarom ook hier van 16 planten per m2 uitgaanEr is door veroordeelde niets aangevoerd op grond waarvan van het ontnemingsrapport zou moeten worden afgeweken.
Het voorgaande leidt tot de verder nog in mindering te brengen kosten:
* Afschrijvingskosten: € 200,00
* Hennepstekken: € 1.143,00 (€ 3,81 per stek/plant)
* Variabele kosten: €1.164,00 (€ 3,88 per stek/plant)
Totaal aan kosten: € 2.507,00
Conclusie: het wederrechtelijk verkregen voordeel
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor uiteen heeft gezet, wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de gerealiseerde oogsten geschat op een bedrag van:
1e kweekruimteBruto opbrengst 4 oogst(en) x € 21.807,06 € 87.228,24
Totale kosten 4 oogst(en) x € 1.661,10 € 6.644,40 -/-
2e kweekruimteBruto opbrengst 4 oogst(en) x € 21.807,06 € 87.228,24
Totale kosten 4 oogst(en) x € 1.661,10 € 6.644,40 -/-
3e kweekruimteBruto opbrengst 1 oogst(en) x € 33.911,24 € 33.911,24
Totale kosten 1 oogst(en) x € 2.368,58 € 2.507,00 -/-
Elektriciteitskosten € 7.103,64 -/-
Wederrechtelijk verkregen voordeel €185.468,28
De rechtbank stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 185.468,28.