ECLI:NL:RBMNE:2022:114

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21_1515
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de WIA-uitkering van eiseres, die zich op 14 augustus 2018 ziek had gemeld. De rechtbank behandelde het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dat haar arbeidsongeschiktheid per 11 augustus 2020 op 48,16% had vastgesteld. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zij meer beperkingen had dan door het UWV was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de medische rapportages voldoende onderbouwd waren. Eiseres had geen overtuigende medische informatie overgelegd die de beoordeling van het UWV kon weerleggen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1515

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. Y.M. Man),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. W.A. Postma).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde-partij] , te [vestigingsplaats]

(gemachtigde: mr. F.A.M. Stegenga-Naus).

Procesverloop

In het besluit van 31 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zij per 11 augustus 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering krijgt, omdat zij 100% arbeidsongeschikt wordt geacht.
In het besluit van 17 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de (ex-)werkgever van eiseres tegen het primaire besluit in zoverre gegrond verklaard dat de mate van arbeidsongeschiktheid per 11 augustus 2020 wordt vastgesteld op 48,16%. De hoogte van de WGA-uitkering van eiseres wijzigt niet.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar begeleider [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De gemachtigde van derde-partij is niet verschenen.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 20 oktober 2021 aangehouden om de gemachtigde van derde-partij in de gelegenheid te stellen om op het proces-verbaal van de zitting te reageren en vervolgens verweerder de gelegenheid te geven om op die reactie te reageren. Na de zitting is de rechtbank gebleken dat de gemachtigde van derde-partij schriftelijk aan de rechtbank heeft laten weten dat zij niet aan de zitting zou deelnemen. De rechtbank heeft het onderzoek hierna op 28 oktober 2021 gesloten.

Overwegingen

Voorgeschiedenis
1.1.
Eiseres heeft voor het laatst als verzorgende IG gewerkt. Zij heeft zich op
14 augustus 2018 ziek gemeld. De primaire verzekeringsarts heeft op 26 april 2020 een functionele mogelijkheden lijst (FML) opgesteld in het kader van een beoordeling WIA per einde wachttijd. De primaire arbeidsdeskundige heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van deze FML vastgesteld op 100%. Het primaire besluit is hierop gebaseerd.
1.2.
De (ex-)werkgever van eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de FML op 4 februari 2021 aangepast ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft eiseres op grond hiervan 48,16% arbeidsongeschikt geacht. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres per
11 augustus 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangt op grond van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 48,16%. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
Beoordelingskader
3. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Zorgvuldigheid
4. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek onzorgvuldig, tegenstrijdig of onvoldoende begrijpelijk is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en telefonisch met eiseres gesproken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en eiseres aansluitend op de telefonische hoorzitting onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep medische informatie van de orthopeed opgevraagd, verkregen en bij de beoordeling meegewogen.
Medische beoordeling
5. Eiseres vindt dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zij meer beperkt is in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Om dit te onderbouwen heeft eiseres bij het beroepschrift medische informatie van haar huisarts van 7 april 2021 ingebracht.
6.1.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 8 juni 2021 gerapporteerd dat de informatie van de huisarts van 7 april 2021 geen aanleiding geeft om een ander standpunt over de beperkingen in te nemen.
6.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in dit rapport gerapporteerd dat de huisarts opmerkt dat eiseres in 2015-2016 en 2017 depressies had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierop gereageerd dat deze periodes enkele jaren voor de datum in geding liggen. Tijdens het spreekuur waren er geen aanwijzingen voor een stemmingsstoornis. Eiseres en haar begeleidster gaven toen aan dat het ten tijde van de datum in geding beter met eiseres ging. Hoewel de thuissituatie niet wordt gezien als medische problematiek, is er uit coulance rekening gehouden met die situatie om overbelasting te voorkomen. Door een beperking op te nemen voor bovenmatig mentaal belastend werk, is rekening gehouden met het kwetsbare evenwicht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen reden om rekening te houden met de lage testscore van de IQ-test die bij eiseres is afgenomen ten tijde van de depressies. Een depressie kan namelijk zorgen voor een significant lagere testscore. Daarnaast is de testscore niet passend bij haar opleidingsniveau en haar langdurig functioneren in een baan als verzorgende IG.
6.3.
Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat de knieklachten reeds bekend en erkend zijn. Ten aanzien van knielen en hurken is eiseres fors beperkt geacht. Er is medisch gezien geen reden waarom zij in het geheel geen grondbereik zou hebben. Dit heeft de huisarts ook niet aangegeven. Die heeft geschreven dat dit niet goed mogelijk is.
6.4.
Ten aanzien van het nachtwerk heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geschreven dat de thuissituatie van haar 15-jarige zoon geen factor is waarmee rekening mag worden gehouden bij de vaststelling van de belastbaarheid. De huisarts meldt een erg laag energieniveau. Dit is ook benoemd tijdens het primaire spreekuur. Er is medisch gezien echter geen sprake van een aandoening die gepaard gaat met fors energieverlies. Bij passende arbeid, waarbij de knie van eiseres wordt ontzien, is er medisch gezien geen indicatie voor verdergaande beperkingen ten aanzien van het energieniveau.
7. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom er geen verdergaande beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid moeten worden aangenomen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is in rapport van 8 juni 2021 op alle punten die de huisarts in het verslag van 7 april 2021 noemt ingegaan. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen en eiseres heeft geen medische informatie ingebracht waardoor aan hun beoordeling moet worden getwijfeld. Hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, is bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 19 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.