Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek van 23 augustus 2021. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 181,- niet op tijd heeft betaald, wat leidt tot de conclusie dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.
De rechtbank heeft eiseres op 26 november 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De beslissing is genomen door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.