ECLI:NL:RBMNE:2022:1191
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Herziening uitwonendenbeurs na controle op brp-adres
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin haar recht op studiefinanciering werd herzien. De herziening was gebaseerd op de conclusie dat eiseres als thuiswonende studerende moest worden aangemerkt voor de periode van juni 2019 tot en met december 2021. Dit besluit volgde op een controle van haar woonadres, waaruit bleek dat zij niet op het adres stond ingeschreven.
De rechtbank heeft de zaak behandeld met behulp van een beeldverbinding, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de minister lag, maar dat de minister voldoende bewijs had geleverd dat eiseres niet op het adres woonde waar zij stond ingeschreven.
De rechtbank concludeerde dat het onderzoek naar de woonsituatie van eiseres zorgvuldig was uitgevoerd. De bevindingen van de controleurs tijdens het huisbezoek gaven geen aanleiding om aan de juistheid van de rapportage te twijfelen. Eiseres had geen concrete en verifieerbare gegevens overgelegd die haar stelling dat zij op het adres woonde konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling en dat partijen op de hoogte waren gesteld van de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.