Op 7 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 december 2020. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-. De rechtbank heeft eiseres op 14 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiseres geen geldige reden had gegeven voor deze vertraging, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.