ECLI:NL:RBMNE:2022:1246
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- C.P. Lunter
- G.L.M. Urbanus
- R.M. Berendsen
- C.S.K. Fung Fen Chung
- I.S.J. Goeman-Bruijn
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens objectief gerechtvaardigde vrees voor gebrek aan onpartijdigheid
Op 1 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning van rechter C.P. Lunter toegewezen. Dit verzoek was ingediend in het kader van een hoofdzaak met het zaaknummer 530571 HL ZA 21-304, waarin [A] als eisende partij optreedt tegen [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V. en mr. M.P.O. Gerings als gedaagden. De verschoningskamer ontving het verzoek op 17 maart 2022, waarbij verzoekster aanvoerde dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid bestond. Dit was het gevolg van de persoonlijke en professionele banden tussen verzoekster en een van de advocaten in de hoofdzaak, die tevens partner is bij het advocatenkantoor waar de echtgenoot van verzoekster ook partner is.
De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de omstandigheden zodanig zijn dat de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) biedt de mogelijkheid voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, maar dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie.
De beslissing om het verzoek tot verschoning gegrond te verklaren, is genomen met het oog op het vertrouwen dat rechtzoekenden moeten kunnen stellen in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De verschoningskamer heeft de griffier opgedragen om deze beslissing toe te sturen aan de betrokken partijen en de president van de rechtbank. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.