Op 7 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 juli 2021. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht en heeft ook geen van de gevraagde documenten ingediend, zoals een machtiging of een uittreksel uit het handelsregister. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat als het griffierecht niet op tijd is betaald, de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. De beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.