ECLI:NL:RBMNE:2022:1272
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van facturen voor geleverde koeriersdiensten zonder bewijs van overeenkomst
In deze zaak vordert [handelsnaam], een bedrijf dat actief is in de colportage, betaling van drie facturen ter waarde van € 1.778,46 van [gedaagde sub 1], een koeriersbedrijf. De facturen zijn verzonden voor geleverde koeriersdiensten, maar [gedaagde sub 1] heeft deze niet betaald. [handelsnaam] heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven en eist nu dat [gedaagde sub 1] hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
[gedaagde sub 1] betwist echter dat er een overeenkomst is gesloten die hen verplicht tot betaling. Volgens [gedaagde sub 1] heeft de heer [eiser] van [handelsnaam] slechts een paar dagen meegereden als koerier, met de afspraak dat hij voor die dagen niet betaald zou worden. [gedaagde sub 1] stelt dat er geen overeenkomst is en dat er geen bewijs is van de geleverde diensten.
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De rechter oordeelt dat [handelsnaam] niet voldoende heeft onderbouwd dat er een overeenkomst is gesloten die tot een betalingsverplichting leidt. Er is geen duidelijkheid over de werkzaamheden die verricht zouden zijn en de bijbehorende tarieven. Aangezien [handelsnaam] ongelijk krijgt, wordt zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1], die op nihil zijn begroot, omdat [gedaagde sub 1] geen gemachtigde heeft ingeschakeld.