Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2022 een beschikking gegeven inzake het verzoek van [eiseres sub 1] c.s. tot verlenging van de termijn voor de executoriale verkoop en overdracht van aandelen in [naam onderneming] B.V. die door hen in beslag zijn genomen. De rechtbank had eerder op 27 december 2019 verlof verleend voor de verkoop en overdracht van deze aandelen, met een termijn van één jaar voor uitvoering. De verzoekers dienden op 9 december 2020 een verzoek in om deze termijn met een jaar te verlengen, omdat de verkoop niet was gelukt door gebrek aan medewerking van [gedaagde sub 1] c.s. aan de deurwaarder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verlengingsverzoek tijdig was ingediend en dat er geen inhoudelijke redenen waren om het verzoek af te wijzen. De rechtbank oordeelde dat het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. niet opging, omdat zij niet op de uitlating van de deurwaarder konden vertrouwen dat het beslag vervallen was. De rechtbank heeft de termijn voor de executoriale verkoop en overdracht van de aandelen met één jaar verlengd en bepaald dat deze termijn, indien nodig, opnieuw kan worden verlengd op verzoek van partijen.
Daarnaast heeft de rechtbank [gedaagde sub 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten van [eiseres sub 1] c.s., omdat zij in 2020 geen relevante (financiële) gegevens aan de deurwaarder hebben verstrekt, wat de verkoop en overdracht van de aandelen heeft bemoeilijkt. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.782,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.