Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 maart 2021 met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3;
- de akte vermeerdering van eis tevens overlegging producties 17 tot en met 23 van [eiseres] ;
- de akte overleggen productie 4 van [gedaagde] .
2.Waar gaat de zaak over?
- factuur 20180068 van 11 april 2018 voor € 10.409,03 inclusief btw (hierna: de factuur voor de noodverlichting);
- factuur 20180084 van 10 mei 2018 voor € 10.932,35 inclusief btw (hierna: de factuur voor de [onderneming] infrastructuur); en
- factuur 20180107 van 6 juni 2018 voor € 6.059,87 inclusief btw (hierna: de factuur voor de meterkasten).
- i) dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden;
- ii) dat, voor zover de rechtbank mocht oordelen dat wel een opdracht is verstrekt, er geen (voorafgaande) overeenstemming over de prijs van de werkzaamheden is bereikt. Als gevolg hiervan kan [eiseres] hooguit aanspraak maken op een redelijke prijs (als bedoeld in het eerste lid van artikel 7:752 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW));
- iii) dat [eiseres] echter geen recht heeft op een redelijke prijs, omdat het werk niet is opgeleverd als bedoeld in artikel 7:758 BW; en
- iv) dat, voor zover de rechtbank mocht oordelen dat [eiseres] wel recht heeft op een redelijke prijs, [gedaagde] al een redelijke prijs heeft betaald voor de werkzaamheden; en
- v) dat [eiseres] in strijd handelt met de redelijkheid en billijkheid door aanspraak te maken op betaling van de facturen, terwijl een deel van de gefactureerde werkzaamheden destijds niet door [eiseres] is uitgevoerd
3.De beoordeling
“ [A (voornaam)] , Iedere offerte is weer 10.000 extra, Moet dat echt zoveel kosten? Als het niet anders is, dan is het akkoord.”Daaruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [gedaagde] heeft ingestemd met de geoffreerde werkzaamheden.
[D (voornaam)] concludeerde dat er geen aansluitingen waren aangelegd voor een alarmeringsysteem(bewaking). Hierover zouden afspraken gemaakt zijn op 28 september.
De opdracht aan [A] heb ik vandaag verstrekt.” Kort daarna, op 8 maart 2018, heeft [eiseres] een offerte aan [gedaagde] gestuurd voor “
het maken van de aansluitpunten t.b.v. [onderneming]”. Het is de rechtbank niet gebleken dat [gedaagde] afwijzend heeft gereageerd op deze offerte. Op 11 april 2018 heeft [eiseres] vervolgens een statusupdate gestuurd, waarin zij schrijft: “
De meterkasten zullen er morgen opgaan. Vrijdag wordt het brandmeldsysteem geprogrameerd. Ook is de noodverlichting morgen gereed en [onderneming] verwacht ik ook eind van de week zo goed als op te leveren.” [gedaagde] heeft op 12 april 2018 daarop gereageerd met: “
Dank voor de update”. Indien [gedaagde] niet akkoord was met de werkzaamheden voor het [onderneming] systeem, had het voor de hand gelegen dat zij daarvan in haar reactie melding had gemaakt.
Hierbij het nen 3140 inspectierapport. Zoals u kunt zien zitten er nog wel een paar dingen in het pand. Maar het grootste is toch het vervangen van de meterkasten. Morgen hebben we bij u minimaal 6 monteurs ter plaatsen en willen gelijk dit rapport al af gaan werken. Ik verneem graag van u of dat akkoord is.”
Ja, dit is uiteraard akkoord. Zsm uitvoeren svp.” Hieruit blijkt dat ook voor deze werkzaamheden opdracht is gegeven.
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)