ECLI:NL:RBMNE:2022:1400
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaar tegen afwijzing aanvraag vrijstelling inburgeringsexamen
In deze zaak heeft eiseres bezwaar ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gedeeltelijke vrijstelling van het inburgeringsexamen, specifiek voor het examen Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA). Het primaire besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedateerd 10 juni 2021, wees haar aanvraag af. Eiseres diende op 26 augustus 2021 bezwaar in, maar dit werd door de verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiseres stelde dat zij in afwachting was van informatie van de gemeente, wat volgens haar een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding zou zijn.
De rechtbank heeft op 23 maart 2022 geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank benadrukte dat eiseres, ondanks haar afwachting op informatie, ook al eerder bezwaar had kunnen indienen om de termijn veilig te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had gesteld dat de termijnoverschrijding aan eiseres kon worden toegerekend. Eiseres had ook hulp kunnen vragen bij het indienen van haar bezwaar, wat zij uiteindelijk ook heeft gedaan. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren terecht was en dat het beroep ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff-Vos. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.