ECLI:NL:RBMNE:2022:1400

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4675
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van bezwaar tegen afwijzing aanvraag vrijstelling inburgeringsexamen

In deze zaak heeft eiseres bezwaar ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gedeeltelijke vrijstelling van het inburgeringsexamen, specifiek voor het examen Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA). Het primaire besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedateerd 10 juni 2021, wees haar aanvraag af. Eiseres diende op 26 augustus 2021 bezwaar in, maar dit werd door de verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiseres stelde dat zij in afwachting was van informatie van de gemeente, wat volgens haar een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding zou zijn.

De rechtbank heeft op 23 maart 2022 geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank benadrukte dat eiseres, ondanks haar afwachting op informatie, ook al eerder bezwaar had kunnen indienen om de termijn veilig te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had gesteld dat de termijnoverschrijding aan eiseres kon worden toegerekend. Eiseres had ook hulp kunnen vragen bij het indienen van haar bezwaar, wat zij uiteindelijk ook heeft gedaan. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren terecht was en dat het beroep ongegrond was.

De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff-Vos. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4675

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: H.A.L. Dierx),
en

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Hummel-Fekkes).

Procesverloop

Bij besluit van 10 juni 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om gedeeltelijke vrijstelling van het inburgeringsexamen, voor het examen Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA), afgewezen.
Bij besluit van 12 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een beeldverbinding plaatsgevonden op 9 maart 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 26 augustus 2021 bezwaar ingediend tegen het besluit van 10 juni 2021, waarin haar verzoek om vrijstelling voor het examen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt is afgewezen. Omdat de bezwaartermijn van het besluit van 10 juni 2021 al was verstreken, heeft verweerder bij brief van 21 september 2021 eiseres in de gelegenheid gesteld aan te geven waarom zij het bezwaarschrift niet op tijd heeft ingediend. Eiseres heeft hierop gereageerd met de brief van 2 oktober 2021.
2. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet tijdig bezwaar heeft ingediend. Zij heeft op 26 augustus 2021 bezwaar ingediend en dit is buiten de termijn van zes weken. Deze termijnoverschrijding is eiseres ook aan te rekenen. Dat eiseres het bezwaarschrift niet tijdig heeft ingediend, omdat ze in afwachting was van informatie die ze van de gemeente moest krijgen, betekent niet dat de termijnoverschrijding niet aan haar kan worden toegerekend. Het risico voor het niet tijdig indienen van bezwaar ligt bij eiseres en ze had ook, in afwachting van de te ontvangen stukken, alvast bezwaar kunnen indienen om de termijn veilig te stellen.
3. Eiseres is het niet eens met de beslissing van verweerder dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Na de afwijzing van haar aanvraag kwam eiseres erachter dat de Dienst Uitvoering Onderwijs haar besluit baseert op registratiegegevens van het UWV en dat er een discrepantie bestond tussen de verwerking van de gegevens verstrekt door de gemeente Utrecht met betrekking tot de periode van september tot en met december 2020 en de maanden januari en februari 2021. Eiseres kwam erachter dat er bij de gemeente Utrecht fouten waren gemaakt. Nadat eiseres deze feiten boven tafel had gekregen, heeft ze bezwaar ingediend. Eiseres moet als immigrant in Nederland zo goed mogelijk proberen een weg te zoeken in het doolhof van instanties. Hierbij heeft ze te maken met overheidsinstanties die fouten maken. Het is onredelijk dat zij wordt afgestraft voor een technisch procedurele fout. De fout die door de gemeente Utrecht is gemaakt is wat eiseres betreft verschoonbaar en ze verwacht van de overheid dat de fout die zij gemaakt heeft ook verschoonbaar wordt geacht. Verweerder meet met twee maten door eiseres haar procedurele fout aan te rekenen.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Niet in geschil is dat eiseres buiten de termijn van zes weken bezwaar heeft ingediend en dat zij dus te laat in bezwaar is gegaan. Verweerder heeft terecht gesteld dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. In het primaire besluit stond vermeld dat eiseres binnen zes weken bezwaar moest indienen. Dat eiseres nog op gegevens van de gemeente wilde wachten, is geen verschoonbare reden voor het te laat indienen van bezwaar. Verweerder stelt terecht dat eiseres alvast bezwaar had kunnen indienen om deze bezwaartermijn veilig te stellen. Dat de primaire aanvraag volgens eiseres onterecht is afgewezen vanwege fouten bij de gemeente Utrecht, betekent ook niet dat verweerder het te laat indienen van bezwaar niet aan eiseres mocht tegenwerpen. Dat er mogelijk fouten zijn gemaakt bij de gemeente betekent niet dat eiseres zich niet aan wettelijke vastgelegde termijnen moet houden of dat de te late indiening van het bezwaar - zonder verschoonbare reden - niet aan haar tegengeworpen mag worden. De termijn voor het indienen van bezwaar is namelijk een termijn van openbare orde en voorziet erin dat na afloop van die termijn het geschil van rechtswege eindigt. Dit is in het belang van de rechtszekerheid. Ook dat eiseres aangeeft dat zij moeite had met haar weg vinden bij de verschillende instanties, betekent niet dat het niet tijdig indienen van bezwaar verschoonbaar is. Verweerder stelt terecht dat ze andere mensen om hulp had kunnen vragen. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij het indienen van bezwaar deze hulp ook heeft gekregen. Verweerder heeft daarom ook niet op de inhoudelijke argumenten van eiseres over haar primaire aanvraag in hoeven gaan.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.