Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
Inleiding
Waar gaat deze zaak over?
Eiseres licht toe over de onvoorziene omstandigheden dat zij de indiening van de aanvraag heeft uitbesteed aan haar verzekeraar SuperGarant. De aanvraag kon alleen bij het Uwv worden ingediend via eHerkenning en een gemachtigde heeft daarvoor een ketenmachtiging voor eHerkenning nodig. SuperGarant heeft de organisatie WE-ID ingeschakeld om een ketenmachtiging te verkrijgen. De benodigde gegevens, waaronder een rijbewijs van de eigenaar van eiseres ( [A] ), zijn ruim op tijd afgegeven aan WE-ID. Toen bleek onverwachts dat het overgelegde rijbewijs niet meer geldig was. [A] heeft snel een nieuw rijbewijs laten opmaken en verstrekt aan WE-ID. SuperGarant heeft geconstateerd dat de ketenmachtiging nog niet was verwerkt door WE-ID. SuperGarant heeft eiseres in de e-mail van 29 september 2020 om 15.10 uur verzocht om de stukken voor een spoedaanvraag bij WE-ID. Op 30 september 2020 om 16.54 uur heeft eiseres de stukken naar SuperGarant gemaild. SuperGarant heeft de spoedaanvraag op 30 september 2020 om 17.02 uur naar WE-ID doorgemaild. Helaas werd de ketenmachtiging voor eHerkenning pas de volgende dag, op 1 oktober 2020, door WE-ID afgegeven. De aanvraag is vervolgens direct bij het Uwv ingediend.
Ten aanzien van het doel van de compensatieregeling wijst eiseres er op dat zij zich als een goed werkgever heeft gedragen door het slapend dienstverband met haar langdurig arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen en hem al in 2017 een transitievergoeding te betalen. Eiseres heeft er financieel belang bij om gebruik te kunnen maken van de compensatieregeling. Eiseres vindt dan ook dat het Uwv de aanvraag alsnog in behandeling moet nemen.
Welke regels zijn op deze zaak van toepassing?
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Eiseres wil wel dat de rechtbank kijkt naar de specifieke omstandigheden die zij heeft ervaren bij de aanvraag. De rechtbank vat de beroepsgrond van eiseres in het licht hiervan zo op dat de in artikel 3, eerste lid, van de Regeling vastgestelde aanvraagtermijn in dit geval buiten toepassing moet worden gelaten, omdat de gevolgen van de strikte toepassing van die termijn voor eiseres onevenredig zijn in verhouding tot de met die bepaling te dienen doelen.