Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[VOF] V.O.F, gevestigd te ’ [vestigingsplaats] ,
[onderbewindgestelde],
De onderbewindgestelde zal worden aangeduid als [onderbewindgestelde] .
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling op 30 maart 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de door [gedaagde] overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
- 1.424 gram hasjblokken;
- 859 gram henneptoppen;
- 616 gram fenacetine (versnijdingsmiddel);
- 4,34 gram cocaïne;
- een aanzienlijke hoeveelheid aan gripzakjes;
- een groot geldbedrag in bankbiljetten en muntgeld;
- twee (digitale) weegschalen;
- twee vuurwapens (gaspistool en alarmpistool) met munitie;
- een machete-mes, pepperspray en twee honkbalknuppels.
buitengerechtelijk ontbonden per 31 januari 2022.
is verder veroordeeld voor handel in softdrugs en het voorhanden hebben van een gaspistool, meerdere knalpatronen en meerdere pepperpatronen. Deze feiten zijn niet ten laste gelegd aan [onderbewindgestelde] . De rechtbank heeft [A] veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden (waarvan zes maanden voorwaardelijk). [onderbewindgestelde] is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Immers, artikel 7:231 lid 2 BW geeft de Alliantie de mogelijkheid (“
De verhuurder kan”) de huurovereenkomst te ontbinden, maar legt haar niet de verplichting op om daartoe over te gaan. Verder is het woonrecht van [onderbewindgestelde] een vitaal recht en aantasting van dat recht dient evenredig te zijn aan het beoogde doel daarvan.
Het al dan niet ontbinden van de huurovereenkomst is een beslissing die de verhuurder zelfstandig maakt. Ik heb hier geen invloed op.” Bovendien wordt de belangenafweging in de bestuursrechtelijke procedure gemaakt in het kader van een tijdelijke woningsluiting, gericht op het herstel van de openbare orde. In de civiele procedure dient de belangenafweging plaats te vinden in het kader van een definitieve ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
5.De beslissing
[gedaagde] tot op heden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;