ECLI:NL:RBMNE:2022:1498
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Deelgeschil over aansprakelijkheid en schadevergoeding in tandheelkundige behandeling
In deze zaak gaat het om een deelgeschilprocedure tussen een verzoekster en twee verweersters, waarbij de verzoekster schadevergoeding eist naar aanleiding van een tandheelkundige behandeling die zij heeft ondergaan bij tandarts-implantoloog dr. [C]. De verzoekster heeft in 2017/2018 een implantologische behandeling ondergaan, maar was ontevreden over de resultaten en de behandeling. Na een klacht bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) en een bindend advies van de Stichting Geschillen Instantie Mondzorg (SGIM), waarin de tandarts aansprakelijk werd gesteld voor de schade, vraagt de verzoekster nu om een verklaring dat de verweersters de volledige schade moeten vergoeden die nog niet is vergoed door de SGIM. De verweersters betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat het verzoek moet worden afgewezen.
De rechtbank oordeelt dat het primaire verzoek van de verzoekster niet geschikt is voor behandeling in deze deelgeschilprocedure. De rechtbank stelt vast dat er veel bewijslevering nodig zal zijn om de claims van de verzoekster te onderbouwen, wat de procedure onnodig complex en tijdrovend maakt. De rechtbank wijst het primaire verzoek af en verklaart de verzoekster in haar subsidiaire verzoek niet-ontvankelijk, omdat zij te laat is gekomen met haar verzoek. De rechtbank begroot de kosten van de deelgeschilprocedure op € 6.055, inclusief griffierecht, en wijst af het meer of anders verzochte.