8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging. Verdachte heeft bij het slachtoffer, zijn behandelend psychiater, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Uit het dossier blijkt dat de bedreigingen het slachtoffer hebben gehinderd in haar werkzaamheden. Ze heeft verklaard dat ze een vluchtroute in haar hoofd houdt als ze de afdeling op gaat. Ook stonden begeleiders verdekt op de afdeling opgesteld en stonden ze klaar om haar te helpen als het fout zou gaan. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 28 december 2021, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum van 9 februari 2022, opgesteld door H.C. Went, psychiater, en G.M. Jansen, psycholoog. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een manisch toestandsbeeld, van executieve functiestoornissen en van een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol. De beschreven psychische stoornis en verstandelijke beperking waren ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. Op grond hiervan adviseert het onderzoekend team om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Om het recidiverisico in te perken is het noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld, bij voorkeur in een dubbeldiagnose-kliniek. Een tbs-maatregel met dwangverpleging van maximaal vier jaren biedt volgens de psychiater en psycholoog voldoende ruimte om verdachte geleidelijk toe te leiden naar een passende woonvorm en dagbesteding.
Op 28 maart 2022 is door R.G.P.M. Keijzers, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, een reclasseringsadvies opgesteld waarvan de rechtbank kennis heeft genomen. In dit advies is negatief geadviseerd over tbs met voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Gevangenisstraf
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van het feit, slechts een gevangenisstraf passend. De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met de omstandigheid dat het feit verminderd aan verdachte kan worden toegerekend.
De eis van de officier van justitie doet recht aan zowel de ernst van het feit als de persoon van verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom conform deze eis veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Tbs-maatregel
Gezien de adviezen van psycholoog en psychiater neemt de rechtbank de conclusie dat het noodzakelijk is dat verdachte wordt behandeld voor zijn stoornissen over. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld binnen welk kader die hulpverlening moet en kan worden geboden.
Met de rapporteurs en de reclassering acht de rechtbank behandeling in het kader van tbs met voorwaarden niet haalbaar. Gelet op de hiervoor genoemde adviezen is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft haar beslissing in het bijzonder gebaseerd op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten, de negatieve medische verklaring en de ernst van de feiten.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van tbs met dwangverpleging is voldaan. Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Ook bestonden bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit ziekelijke stoornissen van de geestvermogens.
Verder is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. De rechtbank acht de problematiek van verdachte zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Verdachte heeft zich immers schuldig gemaakt aan een ernstig feit en de deskundigen hebben het recidiverisico – zonder behandeling – ingeschat als hoog.
De rechtbank ziet geen aanleiding de tbs-maatregel ongemaximeerd op te leggen, nu geen indicatie bestaat dat sprake is van een gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.