ECLI:NL:RBMNE:2022:1608

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/3010-T
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake aanvraag urgentieverklaring woningzoekende na echtscheiding

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 april 2022, staat de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring centraal. Eiseres, die na een echtscheiding met haar ex-partner en drie kinderen zonder zelfstandige woonruimte zit, heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op 13 oktober 2020. De gemeente Almere heeft deze aanvraag op 10 februari 2021 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 15 juni 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 12 oktober 2021 een zitting gehouden, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet in staat was om adequaat te reageren op het woningaanbod van WoningNet, omdat zij pas na haar ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid op 2 februari 2021 kon reageren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de beschikbaarheid van woningen voor eiseres in de periode van haar echtscheiding tot aan haar ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in de gelegenheid moet worden gesteld om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit kan door aanvullende motivering of een nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twee weken gegeven om het gebrek te herstellen en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3010-T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.J. de Kaste),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.S Biervliet en K.K. Bahora).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres haar een urgentieverklaring te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 15 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021 via een Skype beeldverbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Eiseres heeft zich laten bijstaan door haar dochter [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden en heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Inleiding
1. De zaak gaat over een aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring. Zij heeft een aanvraag ingediend op 13 oktober 2020 omdat de relatie met de vader van haar drie kinderen (geboren [geboortedatum] 2000, [geboortedatum] 2003 [geboortedatum] 2007) is beëindigd met een echtscheiding die is uitgesproken op [2020] en zij geen zelfstandige woonruimte heeft. De vader heeft de echtelijke koopwoning in [plaats] overgenomen. Eiseres en de drie kinderen staan nog ingeschreven in de Basisregistratie personen (Brp) op het adres waar ook de vader woont (voormalige echtelijke woning). Eiseres staat sinds september 2019 ingeschreven als woningzoekende bij WoningNet [plaats] .
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarde uit artikel 11, vierde lid, onder f, van de Huisvestingsverordening Almere 2019 (de Huisvestingsverordening). Om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring moet een woningzoekende er alles aan hebben gedaan om het probleem op te lossen; andere oplossingen zijn niet mogelijk of uitgeput. De reden van de urgentieaanvraag is gelegen in de relatiebeëindiging. Volgens verweerder is er geen sprake van dreigende dakloosheid. Als de echtelijke woning wordt overgenomen door de ex-partner, zoals staat vermeld in de aanvulling op het echtscheidingsconvenant, blijft er onderdak bestaan voor hun kinderen. Uit de stukken is niet gebleken dat de kinderen bij hun vader in een onveilige omgeving verkeren. Voor de wijze waarop vervolgens de zorg voor de kinderen wordt ingevuld zijn er andere oplossingen mogelijk zoals Birdnesting of een andere invulling van de zorgtaken. Volgens het ouderschapsplan hebben de ouders gezamenlijk gezag. Eiseres zou haar woonprobleem als alleenstaande kunnen oplossen door kamerbewoning. Het had bovendien op de weg van eiseres gelegen om vanaf [2020] , de datum waarop de echtscheiding is uitgesproken, te reageren op het woningaanbod van WoningNet [plaats] . Eiseres had de aanvraag ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid aan de toekomstige verhuurder kunnen overleggen en kunnen reageren op woningen. Tot op heden heeft zij niet gereageerd op het woningaanbod.
3. Eiseres heeft hiertegen aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van uit gaat dat zij niet aan de algemene voorwaarden voldoet om urgentie te verkrijgen. Zij bestrijdt dat zij niet adequaat heeft gereageerd op woningen. Het kan eiseres niet worden verweten dat zij niet eerder heeft gereageerd op woningen dan vanaf het moment dat dit mogelijk was, namelijk na ontslag van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de koopwoning op 2 februari 2021. Verweerder heeft geen juiste toepassing gegeven aan dit onderdeel van de Huisvestingsverordening. Voorts acht zij de aanname dat zij maar gebruik moet maken van kamerbewoning in strijd met het recht op family-life, omdat zij immers bij kamerbewoning de zorg voor haar kinderen niet op een normale of adequate wijze vorm kan geven. Eiseres kan verweerder niet volgen in de wijze waarop het ouderschapsplan door verweerder wordt genegeerd. Een ouderschapsplan is bindend voor de partijen die daarbij betrokken zijn.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen in geschil is of eiseres er alles aan heeft gedaan om het woonprobleem op te lossen. [1] Uit de bijlage bij het bestreden besluit leidt de rechtbank af dat eiseres tot aan het bestreden besluit niet heeft gereageerd op het woningaanbod via WoningNet.
Over de periode [2020] - 2 februari 2021
5. Als reden waarom eiseres vanaf haar echtscheiding op [2020] tot
2 februari 2021 niet heeft gereageerd op het woningaanbod heeft eiseres aangevoerd dat zij in deze periode nog niet was ontslagen van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de koopwoning die zij met haar ex-partner en kinderen bewoonde. Het kan volgens eiseres niet van haar worden verlangd dat zij financiële verplichtingen aangaat die zij uiteindelijk niet kan dragen.
6. De rechtbank stelt vast dat partijen in het echtscheidingsconvenant hebben afgesproken dat de ex-partner van eiseres binnen drie maanden nadat de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven de hypotheekovername zal realiseren en dat hij eiseres richting de bank zal ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Hieruit leidt de rechtbank af dat het voor eiseres duidelijk was dat zij deze vrijwaring zou krijgen. Dit betekent dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres niet hoefde te wachten met reageren op het woningaanbod tot 2 februari 2021. Hierbij vindt de rechtbank van belang dat verweerder op de zitting heeft toegelicht dat het op de weg van eiseres had gelegen om een urgentieadviesgesprek aan te vragen bij verweerder. Dat eiseres hiervan niet op de hoogte was, laat onverlet dat het op haar weg ligt om informatie in te winnen. Bij een eventuele toewijzing van een woning had eiseres bovendien de aanvraag voor ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid kunnen verstrekken aan de toekomstige verhuurder. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verweerder zich over deze periode op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarde uit artikel 11, vierde lid, onder f, van de Huisvestingsverordening. De beroepsgrond slaagt niet.
Over de periode 2 februari 2021 – 15 juni 2021
7. Over deze periode heeft eiseres op de zitting toegelicht dat zij actief heeft gezocht naar woningen en dagelijks was ingelogd, maar dat er geen woningaanbod zichtbaar was. Ze kon nergens op reageren. Volgens eiseres was pas vanaf augustus 2021 één woning zichtbaar in het woningaanbod van WoningNet. Verweerder heeft toegelicht dat hij niet kan verklaren waarom er bij eiseres geen woningaanbod zichtbaar was. Over deze periode is wel degelijk woningaanbod geweest voor eiseres. Verweerder geeft als mogelijke verklaring dat eiseres veel woonwensen heeft aangegeven, waardoor er voor haar geen woningaanbod zichtbaar was, wat wordt bestreden door eiseres. Eiseres heeft immers naar haar zeggen als woonwens opgegeven een woonhuis met drie slaapkamers, een ‘normale woning’ voor een haar met drie kinderen.
8. De rechtbank overweegt dat om te kunnen beoordelen of eiseres er alles aan heeft gedaan om haar probleem op te lossen het voor de rechtbank inzichtelijk dient te zijn welke woningen er in deze periode zijn aangeboden op WoningNet en of deze woningen passend waren geweest voor eiseres. Op basis van de gedingstukken en hetgeen is besproken op zitting is het niet duidelijk of er in deze periode passende woningen zijn aangeboden waar eiseres op had kunnen reageren. Dit betekent dat de beroepsgrond van eiseres over deze periode slaagt. Het besluit is op dit punt onvoldoende gemotiveerd en in strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
9. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder inzichtelijk maken welke woningen er in de periode van 2 februari 2021 tot 15 juni 2021 op WoningNet zijn aangeboden en welke woningen passend waren voor eiseres. Verweerder kan dit doen door een uitdraai te maken over deze periode welke woningen ‘op aanbod’ hebben gestaan en of deze woningen passend waren geweest voor eiseres. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op twee weken na verzending van deze tussenuitspraak.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen één week, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt verweerder op binnen één week aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De beslissing is uitgesproken op 12 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Die voorwaarde staat in artikel 11, vierde lid, onder f, van de Huisvestingsverordening.