In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 april 2022, staat de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring centraal. Eiseres, die na een echtscheiding met haar ex-partner en drie kinderen zonder zelfstandige woonruimte zit, heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op 13 oktober 2020. De gemeente Almere heeft deze aanvraag op 10 februari 2021 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 15 juni 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 12 oktober 2021 een zitting gehouden, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet in staat was om adequaat te reageren op het woningaanbod van WoningNet, omdat zij pas na haar ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid op 2 februari 2021 kon reageren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de beschikbaarheid van woningen voor eiseres in de periode van haar echtscheiding tot aan haar ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in de gelegenheid moet worden gesteld om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit kan door aanvullende motivering of een nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twee weken gegeven om het gebrek te herstellen en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.