ECLI:NL:RBMNE:2022:1622

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
21/4910
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van Ortelius Wealth Management B.V. tegen het besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het beroep is ingediend tegen een besluit dat op 20 oktober 2021 bekend is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift pas op 7 december 2021 is ontvangen, wat na de wettelijke termijn van zes weken is. De rechtbank legt uit dat een beroepschrift tijdig moet worden ingediend, en dat de termijn voor indiening een fatale termijn is. Eiseres heeft aangevoerd dat het beroepschrift op 30 november 2021 ter post is bezorgd, maar er ontbreekt bewijs in de vorm van een poststempel. De rechtbank concludeert dat er geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en is voortzetting van het onderzoek niet nodig. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4910

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2022 in de zaak tussen

Ortelius Wealth Management B.V., te Baarn, eiseres,

en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: mr. F.A.M. Delfgaauw).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
20 oktober 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen of, bij verzending per post, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9 Awb).
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 20 oktober 2021. De beroepstermijn liep dus tot en met 1 december 2021. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 7 december 2021. Dat is dus na afloop van de beroepstermijn.
4. Dat het beroepschrift uiterlijk 1 december 2021 ter post is bezorgd, kan - bij ontbreken van een poststempel op de enveloppe - niet worden vastgesteld. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen (artikel 6:11 Awb).
5. Eiseres is gevraagd waarom zij het beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Eiseres heeft daarop het volgende naar voren gebracht. De rechtbank heeft kunnen vaststellen dat het beroepsschrift is gedateerd op 30 november 2021 en dezelfde dag/avond op de bus is gedaan door de heer [A] (brievenbus NS station Baarn). Reden waarom de heer [A] zich dit kan herinneren houdt verband met de grote relevantie van het beroepsschrift. Het is van groot financieel belang voor het bedrijf van eiseres dat het beroepsschrift wordt behandeld. Helaas kon eiseres niet voorzien dat het beroepsschrift de rechtbank pas op 7 december 2021 zou bereiken.
6. Dit is geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd beroep in te dienen. Zoals hiervoor al is overwogen ontbreekt een poststempel op de enveloppe, zodat niet kan worden vastgesteld dat eiseres het beroepsschrift daadwerkelijk op 30 november 2021 ter post heeft bezorgd. Het beroepsschrift is ook niet aangetekend verzonden waardoor enige bewijs van verzending op 30 november 2021 ontbreekt. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder geldige redenen, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7. Op grond van de beschikbare gegevens is geen sprake van een geldige reden voor de overschrijding van de beroepstermijn. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.