ECLI:NL:RBMNE:2022:1647
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. van Es – de Vries
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Lelystad
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Lelystad. De heffingsambtenaar van de gemeente had de waarde van de woning vastgesteld op € 345.000,- per 1 januari 2020, waarop een aanslag onroerendezaakbelasting was gebaseerd. Eiser, de eigenaar van de woning, ging in bezwaar tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een digitale zitting op 23 februari 2022, waar eiser aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde en een taxateur. De rechtbank heeft de waarde van de woning beoordeeld aan de hand van een taxatiematrix die door de verweerder was overgelegd, waarin de woning werd vergeleken met drie referentiewoningen in Lelystad. De rechtbank oordeelde dat de taxatiematrix en de toelichting ter zitting voldoende aannemelijk maakten dat de vastgestelde waarde niet te hoog was.
Eiser voerde aan dat andere woningen lagere WOZ-waardes hadden, maar de rechtbank oordeelde dat deze vergelijkingen niet voldoende nauwkeurig waren om de vastgestelde waarde te betwisten. Ook de argumenten van eiser over de gebruiksoppervlakte van een referentiewoning werden door de rechtbank verworpen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.