Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 1] , in zijn hoedanigheid van enig erfgenaam in de nalatenschap van wijlen [A],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juli 2021;
- de conclusie van antwoord;
- de bij e-mail van 28 december 2021 gevoegde aanvullende producties van [eiseres] ;
- de op 13 januari 2022 via Teams aangevangen mondelinge behandeling, die vanwege ICT-problemen op 13 januari 2022 is geschorst en op 20 januari 2022 in fysieke vorm op de rechtbank in Amersfoort is voortgezet.
2.De feiten
3.Wat wil [eiseres] en wat vindt [gedaagde c.s.] daarvan?
4.Wat vindt de kantonrechter?
wanneerbetalingen überhaupt kunnen worden verricht. Deze zin kan, mede bezien in het licht van de overige tekst van de e-mail, niet als de door [eiseres] betoogde toezegging worden aangemerkt. Integendeel, de adviseur van [gedaagde sub 1] haalt in de email juist aan dat er discussie over een declaratie is. Het voormelde brengt met zich dat ook geen sprake kan zijn van de door [eiseres] gestelde erkenning van de verschuldigdheid van de facturen vanwege de gestelde toezegging.
afgesproken, dat de kosten van de werkzaamheden voor de jaren 2014 tot en met 2018 pas zouden worden gefactureerd i) wanneer de vennootschap zou worden afgewikkeld [1] ofii) wanneer de vennootschap over voldoende financiële middelen zou beschikken. Volgens de eigen stellingen van [eiseres] is de vordering op de vennootschap dus opeisbaar wanneer aan één van deze twee voorwaarden is voldaan.
afspraakwas dat de facturen verschuldigd zouden zijn wanneer de afwikkeling van de vennootschap
door [eiseres] zou worden gedaan. Omdat [gedaagde c.s.] de afwikkeling van de vennootschap door een ander laat verrichten en dus niet meer door [eiseres] zal worden gedaan, is de vordering volgens [eiseres] ook opeisbaar geworden.
door haar. Gezien de discussie die partijen voorafgaand aan dit geding over de in geschil zijnde facturen hebben gevoerd en mede gezien de betwisting van [gedaagde c.s.] , lag dit wel op haar weg. Omdat [eiseres] ten aanzien van deze eerst ter zitting ingenomen stelling niet voldoet aan haar stelplicht, wordt aan bewijslevering op dat punt niet toegekomen.
omdat[A] in privé gelden heeft verkregen die ook de financiële positie van de vennootschap heeft verbeterd. [A] had namelijk een rekening-courant lening met de vennootschap die zij zou aflossen. Na haar overlijden zijn er uitkeringen gedaan ten titel van een verzekering en er is een effecten/beleggingsportefeuille in de nalatenschap van [A] , aldus [eiseres] . Met deze middelen kan de rekening-courant lening worden afgelost, waardoor de vennootschap over voldoende middelen beschikt om de facturen te betalen.
[gedaagde c.s.] geen correlatie tussen de financiële positie van de vennootschap en de vermeende verbetering in het privé vermogen van [A] . De financiële positie van de vennootschap is bovendien alleen maar slechter geworden sinds de oprichting van de eenmanszaak. [A] heeft sinds de oprichting van de eenmanszaak haar werkzaamheden ondergebracht in de eenmanszaak, waardoor er geen inkomsten meer in de vennootschap kwamen.
niet verschuldigd.
5.De beslissing
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van betaling,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van betaling;