In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 29 april 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de eiseres, [eiseres] B.V., vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde, [gedaagde] B.V. De eiseres vorderde de opheffing van executoriale beslagen die door de gedaagde waren gelegd, alsook een verbod op verdere executiemaatregelen in het kader van een eerder arbitrale vonnis. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het arbitrale vonnis, maar dat de eiseres voldoende heeft aangetoond dat zij aan de veroordeling heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, waarbij alle door de gedaagde gelegde beslagen zijn opgeheven en de gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De procedure begon met een dagvaarding en diverse producties van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling waren de advocaten van beide partijen aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gedaagde. De voorzieningenrechter heeft de standpunten van beide partijen gehoord en na afloop van de zitting mondeling uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in staat was om de benodigde documenten te verkrijgen om de opbrengsten en kosten van de biogasinstallatie te berekenen, en dat de eiseres voldoende informatie had verstrekt om aan de veroordeling te voldoen. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de eiseres, die zijn begroot op € 1.795,33.