In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) en om een vervangende machtiging voor wijziging van de bestemming van zijn appartementsrecht. [Verzoeker] is sinds 2009 eigenaar van een appartementsrecht en heeft het appartement deels als bedrijfsruimte en deels als woning in gebruik. De VvE heeft op 13 april 2021 gestemd over een wijziging van de bestemming van het appartement van [verzoeker], maar deze wijziging werd door de andere leden van de VvE, [A] en [B], tegen gestemd. [Verzoeker] verzocht de kantonrechter om het besluit van de VvE nietig te verklaren of te vernietigen, en om een vervangende machtiging te verlenen voor de wijziging van de bestemming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het besluit van de VvE niet in strijd is met de wet of de statuten, maar dat de weigering van [A] en [B] om toestemming te geven voor de wijziging van de bestemming in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter oordeelde dat de VvE niet op redelijke gronden de toestemming had geweigerd, aangezien [verzoeker] al sinds 2009 in het appartement woont en er geen juridische belemmeringen zijn voor het gebruik van het appartement als woning. De kantonrechter heeft het besluit van de VvE vernietigd en een vervangende machtiging verleend aan [verzoeker] om de splitsingsakte te laten wijzigen, zodat deze in lijn wordt gebracht met het toepasselijke bestemmingsplan.
Daarnaast is de VvE veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [verzoeker]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.