ECLI:NL:RBMNE:2022:1784

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4663
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en noodzaak van woningsluiting door de burgemeester in verband met drugshandel

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de burgemeester van Amersfoort om een woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De zaak betreft een beroep van eiser, die de woning huurt en beschuldigd wordt van drugshandel. De burgemeester besloot op 23 juni 2021 om de woning voor drie maanden te sluiten, nadat er op 6 mei 2021 een huiszoeking had plaatsgevonden waarbij een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine en andere druggerelateerde voorwerpen werden aangetroffen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze sluiting, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te effectueren en dat de noodzaak voor sluiting aanwezig was om het woon- en leefklimaat te beschermen.

De rechtbank overweegt dat de burgemeester op basis van de aangetroffen hoeveelheid drugs en de meldingen van drugshandel vanuit de woning, terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van een handelshoeveelheid. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de drugs voor eigen gebruik waren en de rechtbank wijst erop dat de burgemeester niet alleen op de hoeveelheid drugs, maar ook op andere omstandigheden, zoals de aangetroffen weegschalen en gripzakjes, heeft mogen afgaan. De rechtbank stelt vast dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en dat de burgemeester voldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van de sluiting voor eiser. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en concludeert dat de sluiting niet onevenredig was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4663

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Giard),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Maaijen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Stichting
De Alliantie, te Hilversum, gemachtigde: mr. K. Sluijs.

Procesverloop

In het besluit van 23 juni 2021 (het primaire besluit) heeft de burgemeester besloten de woning aan de [adres] in [plaats] met ingang van 1 juli 2021 voor drie maanden te sluiten.
Bij besluit van 21 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is op 21 februari 2022 met behulp van beeldverbinding op zitting behandeld. De gemachtigde van eiser is op zitting verschenen. Ook waren de gemachtigde van Stichting De Alliantie en de gemachtigde van de burgemeester op zitting aanwezig.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser huurt de woning aan de [adres] in [plaats] . Op 6 mei 2021 is de politie de woning binnengetreden, omdat eiser nog dertig dagen hechtenis moest uitzitten. In de woning zag de politie goederen liggen waardoor het vermoeden ontstond dat er drugs werd verhandeld. Zo werd er in totaal 682,31 gram amfetamine aangetroffen, twee kleine digitale weegschalen en naar schatting meer dan 100 lege gripzakjes. Daarnaast zijn er bij de politie in maart en april 2021 meldingen binnengekomen over drugshandel vanuit de woning van eiser. Deze bevindingen van de politie zijn opgenomen in een bestuurlijke rapportage. Naar aanleiding van deze rapportage heeft de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet en zijn beleid [1] besloten de woning van eiser voor de duur van drie maanden te sluiten.
2. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze sluiting en de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat de werking van het besluit wordt geschorst totdat er op het bezwaar is beslist. Bij uitspraak van 19 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De burgemeester heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Is de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
3. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester bevoegd was de woning te sluiten. Op grond van artikel 13b Opiumwet kan de burgemeester tot sluiting van een woning overgaan als er een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Als er in een woning meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangetroffen, dan is volgens vaste rechtspraak [2] in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor handel. Het is in dat geval vervolgens aan eiser om het tegendeel aannemelijk te maken.
4. In de woning van eiser is 682,31 gram amfetamine aangetroffen. De burgemeester mocht er daarom vanuit gaan dat het een handelshoeveelheid harddrugs betrof. De rechtbank vindt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen sprake was van drugshandel. Eiser zegt dat hij al langere tijd verslaafd is en in één keer een grote hoeveelheid drugs heeft ingeslagen. Het gaat hier echter niet om een kleine overschrijding van de hoeveelheid harddrugs voor eigen gebruik, maar om 1.364 keer die hoeveelheid. Die hoeveelheid is volgens de burgemeester € 5.049,- waard. Volgens eiser ligt die waarde iets lager, maar hij weerspreekt niet dat het om een groot aankoopbedrag gaat. Daar komt bij dat er ook twee weegschaaltjes en meer dan honderd gripzakjes zijn aangetroffen en er drie meldingen zijn gemaakt van drugshandel vanuit de woning. De redenen die eiser opgeeft voor het hebben van de gripzakjes en weegschaaltjes (gebruik voor het opbergen van sieraden en het wegen van schroefjes en drugs voordat hij naar buiten gaat) heeft de burgemeester – mede in het licht van de andere bevindingen – onaannemelijk mogen vinden. Ook heeft de burgemeester de meldingen niet – zoals eiser stelt – naast zich neer hoeven leggen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de meldingen moeilijk te weerspreken zijn zonder nadere informatie, heeft de burgemeester wel een punt als hij zegt dat de meldingen zijn opgenomen in een ambtsedig opgemaakt rapport van de politie. Bovendien heeft eiser er niets concreet tegenover gesteld.
5. Eiser heeft er verder op gewezen dat de politie in de historische verkeersgegevens van de telefoon van eiser geen aanknopingspunten voor drugshandel heeft gevonden. Verweerder stelt op dat punt terecht dat daaruit niet volgt dat eiser niet in drugs handelt. In het verhoor van eiser zegt de politie namelijk ook dat het wel mogelijk is dat eiser gebruik heeft gemaakt van sms of whatsapp. Dat wil de politie nog onderzoeken in de telefoon van eiser. Tot slot doet de omstandigheid dat er geen contanten in de woning zijn aangetroffen, niet af aan de andere bevindingen die wel degelijk in de richting van drugshandel wijzen. Kortom: de burgemeester was op basis van die bevindingen bevoegd om de woning van eiser te sluiten.
Heeft de burgemeester van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik mogen maken?
Noodzakelijkheid
6. Het is vervolgens de vraag of de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en voor het herstel van de openbare orde. De rechtbank vindt dat de burgemeester de sluiting inderdaad noodzakelijk heeft mogen vinden. Zoals hierboven al is gezegd, mocht de burgemeester op basis van de bevindingen ervan uitgaan dat de woning van eiser een rol speelde in het handelscircuit. De burgemeester heeft er terecht op gewezen dat dit op zichzelf al een belang oplevert bij de sluiting van de woning.
7. Eiser voert aan dat de noodzaak om de woning te sluiten niet meer aanwezig was, omdat er veel tijd zit tussen de eerste melding die de politie in maart 2021 ontving en de sluiting per 1 juli 2021. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester na de huiszoeking op 6 mei 2021 bekend is geworden met de situatie in de woning van eiser. Hij heeft toen direct op 10 mei 2021 het voornemen geuit om tot sluiting van de woning over te gaan. Naar aanleiding van de zienswijze van eiser heeft de burgemeester nadere informatie opgevraagd en is er een bestuurlijke rapportage opgemaakt op 7 juni 2021. Op 23 juni 2021 heeft de burgemeester vervolgens besloten tot sluiting van de woning. Er is dus geen sprake van een dusdanig tijdsverloop dat de sluiting niet meer noodzakelijk was.
8. Tot slot is volgens eiser in dit verband relevant dat hij geen recidive op het gebied van drugs heeft. Er had daarom een minder vergaande maatregel moeten worden opgelegd. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Dat iemand eerder is veroordeeld voor drugshandel, kan betekenen dat de noodzaak om een woning te sluiten groter wordt. Dat betekent echter niet dat als iemand geen recidive heeft, een woningsluiting sowieso niet meer noodzakelijk is. De rechtbank vindt dat de burgemeester in dit geval op basis van de hierboven omschreven omstandigheden heeft mogen oordelen dat de sluiting noodzakelijk was om het woon- en leefklimaat en de openbare orde te herstellen, ook wetende dat eiser geen recidive op het gebied van drugs heeft.
Verwijtbaarheid
9. Volgens eiser had de woning daarnaast niet mogen worden gesloten, omdat hem geen persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank ziet dit anders. Eiser is de enige bewoner van de woning en wist van de handelshoeveelheid harddrugs. De burgemeester heeft dus terecht om die reden niet afgezien van de sluiting.
Gevolgen van de sluiting
10. Tot slot is het de vraag of de burgemeester de gevolgen van de sluiting voor eiser voldoende heeft betrokken bij zijn afweging en of hij vanwege die gevolgen had moeten afzien van de woningsluiting. De rechtbank vindt dat de burgemeester inderdaad voldoende aandacht heeft gehad voor de gevolgen van de sluiting voor eiser. Ook heeft hij niet van de sluiting hoeven af te zien vanwege die gevolgen. De rechtbank is zich ervan bewust dat de sluiting van de woning een grote impact op eiser heeft (gehad). Hij heeft drie maanden lang niet in zijn huis kunnen verblijven. Vanwege zijn honden – en dan met name vanwege [naam] – was het lastig om tijdelijk bij zijn moeder of ergens anders te wonen en moest hij met [naam] in de auto slapen. Daar komt bij dat eiser kampt met psychische en verslavingsproblematiek en dat hij wordt geconfronteerd met een lopende procedure voor de ontbinding van de huurovereenkomst door Alliantie. Hoewel de rechtbank inziet dat dit voor eiser een moeilijke situatie is, vindt de rechtbank wel dat de burgemeester zijn woning heeft mogen sluiten. De burgemeester zegt namelijk terecht dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om een tijdelijk onderkomen voor de honden te regelen. Het feit dat [naam] een agressief karakter heeft, betekent niet dat eisers huis daarvoor open had moeten blijven. Ook de problematiek van eiser is geen reden om de woning niet te sluiten. Vanuit de hulpverlening is gebleken dat eiser eigenlijk niet in zijn huidige woning zou moeten wonen, maar dat begeleid wonen de beste oplossing voor hem zou zijn. Tot slot vindt de rechtbank nog relevant dat Alliantie heeft aangegeven dat zij niet vanwege de sluiting, maar vanwege de aangetroffen drugs en daaraan gerelateerde voorwerpen de huurovereenkomst wil ontbinden. Ook zonder de sluiting zou eiser dus hiermee geconfronteerd zijn.
11. Kortom: de burgemeester heeft voldoende aandacht gehad voor de gevolgen van de sluiting en is terecht tot de slotsom gekomen dat de belangen van sluiting van de woning zwaarder wegen dan de gevolgen die eiser heeft ervaren. De sluiting is met andere woorden niet onevenredig.
Conclusie
12. De burgemeester was bevoegd om de woning te sluiten en heeft ook van die bevoegdheid gebruik mogen maken. Het beroep is ongegrond. Van een onrechtmatig besluit is geen sprake en daarom wijst de rechtbank het – niet gespecificeerde – verzoek van eiser om schadevergoeding af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Het Damoclesbeleid gemeente Amersfoort.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912.