Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
de rechter is verhinderd te
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een WIA-uitkering aan eiseres. Eiseres had op 4 september 2017 voor het eerst een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een periode van WW-uitkering heeft eiseres zich op 1 januari 2020 opnieuw ziekgemeld en verzocht om een WIA-uitkering. De aanvraag werd door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen, met als argument dat de toegenomen beperkingen niet voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 25 januari 2022 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en verweerder gehoord. Eiseres betoogde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat zij niet lichamelijk was onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts. De rechtbank oordeelde echter dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd, aangezien de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle relevante medische informatie had meegewogen en er voldoende gegevens beschikbaar waren om de aanvraag te beoordelen. De rechtbank benadrukte dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar vereist dat er een volledige heroverweging plaatsvindt, maar dat in dit geval de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat een spreekuurcontact niet noodzakelijk was.
De rechtbank concludeerde dat de toegenomen beperkingen van eiseres niet onderbouwd waren en dat de longklachten niet konden worden toegeschreven aan dezelfde ziekteoorzaak als de eerdere rugklachten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.