In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een slachtoffer van geweld in de jeugdzorg, en het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming van € 5.000,- op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. De aanvraag werd door verweerder, het Schadefonds, afgewezen omdat niet aannemelijk was dat eiseres onder verantwoordelijkheid van de overheid in een instelling of pleeggezin was geplaatst.
Eiseres heeft in de periode van 1948 tot 1962 als minderjarige in verschillende instellingen en pleeggezinnen verbleven, waar zij fysiek, psychisch en seksueel geweld heeft ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de instellingen en pleeggezinnen waar eiseres verbleef niet onder overheidsverantwoordelijkheid vielen, en dat er geen bewijs was van overheidsbemoeienis bij haar plaatsingen. Eiseres betoogde dat er wel degelijk betrokkenheid van de overheid was, onder andere door controles die plaatsvonden in de pleeggezinnen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres overwogen, maar concludeerde dat verweerder voldoende onderzoek had gedaan naar de situatie van eiseres en dat er geen aanwijzingen waren dat zij onder overheidsverantwoordelijkheid was geplaatst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de gevraagde tegemoetkoming. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.