ECLI:NL:RBMNE:2022:1904

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9593928
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming betalingsverplichting uit advertentieovereenkomst; geen bemiddelingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde die voorheen handelde onder de naam [handelsnaam 2]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 1.064,82, bestaande uit een hoofdsom van € 550,-, contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen uit een advertentieovereenkomst niet was nagekomen. De gedaagde had op 13 maart 2017 een advertentieovereenkomst gesloten voor de duur van één jaar, maar had de verschuldigde bedragen niet betaald, ondanks aanmaningen van de eiseres.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de juiste partij was die gedagvaard diende te worden en dat hij niet kon stellen dat de advertentieovereenkomst door een andere entiteit was overgenomen zonder bewijs van instemming van de eiseres. De rechter oordeelde dat de eiseres niet tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de advertentieovereenkomst, aangezien zij enkel verplicht was om ruimte te bieden voor het plaatsen van de advertentie en geen bemiddelingsovereenkomst was overeengekomen. De gedaagde had geen recht op vermindering van de verschuldigde bedragen, omdat de eiseres haar verplichtingen was nagekomen.

Daarnaast werd het verweer van de gedaagde dat er sprake was van oneerlijke handelspraktijken verworpen, omdat hij de overeenkomst in de uitoefening van zijn beroep had gesloten en niet als consument. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9593928 UC EXPL 21-9009 JPd/45024
Vonnis van 4 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V., h.o.d.n. [handelsnaam 1],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. K. Spruijt (Van der Meer & Philipsen),
tegen:
[gedaagde] , voorheen h.o.d.n. [handelsnaam 2]
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 10 bijlagen,
- de conclusie van antwoord met bijlagen,
- de conclusie van repliek met bijlage 11,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald op 4 mei 2022.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert de website www. [handelsnaam 1] .nl. Aanbieders kunnen hun percelen op deze website te koop aanbieden.
2.2.
[gedaagde] heeft op 13 maart 2017 een advertentieovereenkomst gesloten met [eiseres] voor de duur van één jaar. [gedaagde] heeft inlogcodes gekregen voor toegang tot de website en hij heeft een advertentie op deze website van [eiseres] geplaatst. [gedaagde] is hiervoor een eenmalige vergoeding van € 275,- en een maandelijkse vergoeding van € 50,- verschuldigd. Op de overeenkomst zijn advertentievoorwaarden van toepassing.
2.3.
[eiseres] heeft [gedaagde] aangemaand om facturen van in totaal € 550,- te betalen. [gedaagde] heeft die niet betaald. Ook niet nadat de incassogemachtigde van [eiseres] hem daartoe heeft aangemaand.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert (kort gezegd) veroordeling van [gedaagde] om € 1.064,82 aan haar te betalen. Dit bedrag bestaat uit € 550,- aan hoofdsom, € 432,32 aan contractuele rente tot 16 december 2021 en € 82,50 aan buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] vordert de hoofdsom te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 17 december 2021 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan deze vordering ten grondslag dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen uit de advertentieovereenkomst moet nakomen. [gedaagde] maakt aanspraak op 2% contractuele rente per maand op grond artikel 5 onder 4 van de Algemene Advertentievoorwaarden en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Volgens hem heeft [eiseres] de verkeerde partij gedagvaard. Niet hij maar [handelsnaam 2] B.V. had gedagvaard moeten worden. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat [eiseres] zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken.

4.De beoordeling

Is de verkeerde partij gedagvaard?

4.1.
De kantonrechter vindt dat [eiseres] niet de verkeerde partij heeft gedagvaard en motiveert dat als volgt.
4.2.
De heer [gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 2] heeft de advertentieovereenkomst gesloten met [eiseres] . Hij en niet [handelsnaam 2] B.V. is gehouden zijn betalingsverplichtingen te voldoen. [gedaagde] heeft gesteld dat de contractuele verplichtingen door [handelsnaam 2] B.V. zijn overgenomen maar dat is niet gebleken. Voor contractsovername is namelijk instemming van [eiseres] vereist en die instemming heeft [gedaagde] niet overgelegd. De heer [gedaagde] moet dus gedagvaard worden om de vordering in rechte te kunnen afdwingen.
Moet [gedaagde] de facturen betalen?
4.3.
Uit de advertentieovereenkomst volgt, en dit staat ook niet ter discussie tussen partijen, dat [gedaagde] eenmalig € 275,- en daarna maandelijks € 50,00 moet te betalen. Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde] de facturen niet heeft betaald. In beginsel moet [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen uit de advertentieovereenkomst nakomen door de facturen te betalen.
4.4.
Dit zou anders zijn indien blijkt dat [eiseres] tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen en [gedaagde] dientengevolge de advertentieovereenkomst gedeeltelijk ontbindt. Dat zou betekenen dat de wederzijdse prestaties evenredig worden verminderd. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] een beroep doet op vermindering van de verschuldigde termijnbedragen van € 50,- omdat [eiseres] zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn perceel te verkopen.
4.5.
Een redelijke uitleg van de advertentieovereenkomst brengt met zich mee dat [eiseres] zich er enkel toe heeft verplicht ruimte te bieden voor het plaatsen van een advertentie. Uit de overeenkomst volgt dat [eiseres] de door [gedaagde] op te stellen advertentie op de website zal plaatsen en niet dat zij zich verplicht om die advertentie onder de aandacht te brengen van bezoekers of garanties geeft omtrent het aantal bezoekers op de website. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hem ruimte is geboden voor het plaatsen van zijn advertentie. Hij heeft daartoe ook een gebruikersnaam en wachtwoord voor de website gekregen. Niet is gebleken dat partijen een bemiddelingsovereenkomst zijn overeengekomen, in die zin dat [eiseres] bemiddelt tussen koper en verkoper en op grond daarvan een inspanningsverplichting zou hebben om het perceel te verkopen. De website dient enkel als ‘elektronisch prikbord’. [gedaagde] kan het perceel ook buiten de website van [eiseres] om verkopen. [gedaagde] was niet verplicht om van de website gebruik te maken om het perceel te verkopen. Daarnaast hebben partijen hebben geen vergoeding bedongen voor het tot stand komen van een overeenkomst tussen een derde en [gedaagde] . De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] teleurgesteld is dat zijn perceel niet is verkocht. [gedaagde] heeft gemotiveerd gesteld dat - en daarin wordt hij door de kantonrechter gevolgd - [eiseres] geen andere noemenswaardige moeite heeft gedaan om zijn perceel grond onder de aandacht te brengen van kopers. De door [eiseres] overgelegde tijdschriften bevatten geen advertenties van het perceel van [gedaagde] ; in alle overgelegde advertenties worden telkens dezelfde zes percelen aangeboden. De uitnodigingen voor presentaties zijn ongespecificeerd en vallen (deels) buiten de periode dat de advertentie van [gedaagde] op de website stond. En het is onduidelijk waarop de overgelegde bonnetjes van restaurants zien en of [gedaagde] is uitgenodigd voor die bijeenkomsten. Maar op basis hiervan kan de kantonrechter niet concluderen dat [eiseres] tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichting om aan [gedaagde] een plek op de website www. [handelsnaam 1] .nl te bieden. De advertentie van [gedaagde] heeft op de website gestaan. [gedaagde] heeft niets gesteld over de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen om toe te lichten waarom [eiseres] meer verplichtingen op zich heeft genomen dan volgt uit de advertentieovereenkomst.
4.6.
De conclusie van de kantonrechter is dan ook dat [eiseres] niet tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de advertentieovereenkomst. Daardoor is er geen ruimte voor vermindering van de wederzijdse prestaties en zal [gedaagde] worden veroordeeld om de openstaande facturen van in totaal € 550 te betalen.
Is hier sprake van oneerlijke handelspraktijken?
4.7.
[gedaagde] stelt ook dat [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door een oneerlijke handelspraktijk te verrichten. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] een beroep doet op artikel 6:193b van het Burgerlijk Wetboek. Een oneerlijke handelspraktijk is bijvoorbeeld op misleidende wijze verkopen van goederen of diensten. Hierop kan beroep worden gedaan indien de wederpartij een consument is. Dat is hier niet het geval. [gedaagde] heeft de advertentieovereenkomst gesloten in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf en niet als consument. Hij kan daardoor geen beroep doen op deze bepaling.
Schending waarheidsplicht4.8. Niet is gebleken dat, zoals door [gedaagde] is aangevoerd, [eiseres] in deze procedure informatie zou hebben achtergehouden. Hiertoe kan niet worden geconcludeerd op basis van het enkele gegeven dat [eiseres] de waarheidsplicht in een andere procedure heeft geschonden. In de dagvaarding is immers het verweer van [gedaagde] genoemd.
Rente en kosten
4.9.
[eiseres] maakt aanspraak op de contractuele rente van 2% per maand vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim is met betaling van de factuur tot de algehele voldoening daarvan. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de (hoogte van) contractuele rente. Hij zal de contractuele rente moeten betalen.
4.10.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 82,50 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.11.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Hij zal daarom de proceskosten moeten betalen. De kosten aan de kant van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
248,00(2 punten x tarief € 124,00)
Totaal € 673,33
Indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan het vonnis voldoet, moet hij ook de nakosten betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.064,82 met de contractuele rente van 2% per maand over € 550,- vanaf 17 december 2021 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 673,33, waarin begrepen € 248,- aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 64,- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.