Op 24 mei 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de Stichting tegen het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland. De Stichting had eerder een brief gestuurd aan het college en Provinciale Staten, waarin zij verzocht om politieke verantwoordelijkheid te nemen voor de heckrunderen en om Staatsbosbeheer te controleren op het naleven van het beleid. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 9 december 2021 geoordeeld dat de brief niet kon worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar als een verzoek tot feitelijke handelingen. Hierdoor was de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het beroep.
In het verzet heeft de Stichting aangevoerd dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard en dat er wel degelijk sprake is van een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de Stichting niet kan leiden tot een besluit in de zin van de Awb, omdat het verzoek feitelijk handelen en een politieke oproep betreft. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke beslissing is genomen door het college, waardoor er geen sprake kan zijn van een besluit in de zin van de Awb.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.