In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 mei 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een integrale beoordeling van haar kinderopvangtoeslag op 5 februari 2021. De Belastingdienst/Toeslagen, als verweerder, had echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat resulteerde in een overschrijding van de beslistermijn van zes maanden, die op 5 augustus 2021 verstreek. Eiseres heeft verweerder op 11 oktober 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat, omdat de beslistermijn is overschreden, verweerder een dwangsom moet betalen van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit nemen. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en dat het griffierecht door verweerder moet worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursrecht, vooral in het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).