ECLI:NL:RBMNE:2022:2014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
27 mei 2022
Zaaknummer
UTR 22/775
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding griffierecht na intrekking beroep op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op een verzoek dat hij op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) op 15 november 2021 heeft ingediend. Op 12 april 2022 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van het griffierecht. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te behandelen. Volgens artikel 8:74, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan verzoeker moet vergoeden.

De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat verweerder het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2022. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/775

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek dat eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) op 15 november 2021 heeft ingediend.
Op 12 april 2022 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de betaling van het griffierecht. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn griffierecht. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)), omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder het griffierecht van de indiener van het beroepschrift moet betalen. Dat staat in artikel 8:74, tweede lid, van de Awb.
3. Gelet op verweerders besluitvorming na indiening van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het griffierecht aan verzoeker moet betalen. In verzoekers geval gaat het om een bedrag van € 184,-. Verzoeker zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.
4. De rechtbank wijst het verzoek toe.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek toe;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat verzoeker heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. E. Mulder, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.