In deze zaak heeft verzoeker bezwaar ingediend tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, dat op 6 juli 2021 was genomen. Na een besluit op bezwaar op 29 juli 2021, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, is verzoeker in beroep gegaan bij de rechtbank. Op 20 augustus 2021 heeft de verweerder de naheffingsaanslag ingetrokken, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 21 december 2021 geantwoord dat verzoeker geen proceskosten heeft gemaakt, omdat hij geen professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en geconcludeerd dat verzoeker geen recht heeft op vergoeding van proceskosten, aangezien alleen kosten gemaakt door professionele juridische hulpverleners in aanmerking komen voor vergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. Wel is vastgesteld dat verzoeker recht heeft op terugbetaling van het griffierecht, dat door verweerder moet worden vergoed. Dit is in overeenstemming met artikel 8:41, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de beslissing op 13 januari 2022 genomen en deze zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.