ECLI:NL:RBMNE:2022:2064
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststellen erfdeel en machtiging uitbetaling, tevens opheffing testamentair bewind over erfdeel door kantonrechter, 4:17 en 4:178 BW
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling en uitbetaling van een kindsdeel, alsook tot opheffing van testamentair bewind. De verzoekers, verzoekster 1 en verzoekster 2, hebben beiden een rol in de nalatenschap van de erflater, die op 21 januari 2021 is overleden. Verzoekster 1 is beschermingsbewindvoerder en verzoekster 2 was testamentair bewindvoerder. De erflater had in zijn testament een testamentair bewind ingesteld over de nalatenschap, maar door de gewijzigde omstandigheden, waaronder de opname van de echtgenote van de erflater in een verzorgingstehuis, is de situatie veranderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het erfdeel van de rechthebbende, die kampt met verslavingsproblematiek, kan worden vastgesteld op een bruto bedrag van € 44.202,38. De verzoekers hebben verzocht om de uitbetaling van dit erfdeel op een rekening die onder beheer staat van de beschermingsbewindvoerder. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het testamentaire bewind opgeheven kan worden op basis van onvoorziene omstandigheden, aangezien de belangen van de rechthebbende nu beter gewaarborgd zijn door de beschermingsbewindvoerder. De beslissing houdt in dat de kantonrechter machtiging verleent voor de vaststelling en uitbetaling van het erfdeel, en het testamentair bewind wordt opgeheven.