In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, die niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor kinderopvangtoeslag. Eiseres had haar aanvraag op 2 februari 2021 ingediend, en de Belastingdienst had tot uiterlijk 28 januari 2022 moeten beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden en dat eiseres op 23 maart 2022 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. De rechtbank legt uit dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de Belastingdienst niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 379,50 aan proceskosten aan eiseres, die een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst.