ECLI:NL:RBMNE:2022:2097

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
UTR 21/4063 verzet
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over verkoop snippergroen door college van B&W

Deze uitspraak betreft het verzet van opposanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 december 2021, waarin het beroep van de opposanten ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de e-mail van de verweerder, waarin het al dan niet verkopen van snippergroen werd besproken, geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft in deze nieuwe uitspraak beoordeeld of de eerdere beslissing terecht was, zonder dat er een zitting werd gehouden, wat volgens artikel 8:54 van de Awb is toegestaan als er geen twijfel bestaat over de uitkomst.

De opposanten betogen dat de eerdere uitspraak onjuist is, omdat het handelen van het college van burgemeester en wethouders in strijd zou zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ze stellen dat er inconsistentie is in de argumentatie van het college in vergelijkbare situaties, wat zij beschouwen als willekeur en strijdig met het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beslissing over de verkoop van snippergroen geen bevoegdheid is die het college ontleent aan de wet, en dat de e-mail daarom geen besluit is zoals bedoeld in de Awb. De rechtbank concludeert dat de handelswijze van het college een privaatrechtelijke rechtshandeling betreft en dat de rechtbank niet kan oordelen over de vraag of het college al dan niet bevoegd was om het perceel te verkopen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 27 december 2021 in stand blijft. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 12 april 2022. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4063-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2022 op het verzet van

[opposant 1] en [opposant 2] , te [plaats] , opposanten,

(gemachtigde: mr. H. de Kort),

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzet van opposanten tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, van 27 december 2021. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep van opposanten ongegrond verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 27 december 2021 het beroep ongegrond verklaard, omdat de e-mail van verweerder ten aanzien van het al dan niet verkopen van snippergroen van 23 juli 2021 geen besluit is zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Awb.
3. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposanten gelijk hebben met hun beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 27 december 2021 niet juist was.
4. Volgens opposanten is de uitspraak van de rechtbank van 27 december 2021 niet juist omdat het handelen van het college van burgermeester en wethouders in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Er is namelijk nergens onderbouwd waarom in nagenoeg identieke situaties verschillend wordt geargumenteerd door het college van burgemeester en wethouders. Opposanten beschouwen dit als willekeur, strijdig met het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel en onzorgvuldig.
5. De rechtbank is het niet met opposanten eens. De beslissing over het al dan niet verkopen van snippergroen is geen bevoegdheid die het college van burgemeester en wethouders ontleent aan de wet en daardoor is de e-mail geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid het perceel te verkopen als eigenaar van het snippergroen. Er is dus sprake van een privaatrechtelijke rechtshandeling. De handelswijze van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht ligt verder in verzet niet ter beoordeling voor. Daar kan de rechtbank, anders dan opposanten wensen, dus ook geen uitspraak over doen.
6. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 27 december 2021 in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. E. Mulder, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.