Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 januari 2022;
- een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 11 februari 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 116 tot en met 119;
- een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD regio Utrecht van 1 februari 2021, betreffende [slachtoffer 1] , opgemaakt door M.J. Hondius, AIOS forensische geneeskunde, onder supervisie van J. Verweij, forensisch arts GGD regio Utrecht, pagina 134 tot en met 141.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 januari 2022;
- een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] op 16 februari 2021, pagina 165 tot en met 173;
- een proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 207 tot en met 221.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- Er is geen indicatie voor een zorgmachtiging omdat verdachte gemotiveerd en weloverwogen tegenover klinische behandeling staat. Vrijwillige zorg zou mogelijk moeten zijn, maar wel binnen de forensische psychiatrie en niet binnen de reguliere GGZ.
- Vanwege de ernst van de verdenking is het beter om zekerheid in te bouwen voor continuïteit van de zorg door deze te laten plaatsvinden binnen reclasseringstoezicht, gelet op de mogelijkheid van tekortschietende motivatie.
- Zorg binnen het kader van een strafrechtelijke maatregel maakt zorg binnen de forensische psychiatrie mogelijk en dit lijkt ook gepast gezien de ernst van de verdenking en de voorgeschiedenis (eerdere poging doodslag in 1999 – 2000). Er moet rekening worden gehouden dat behandeling waarschijnlijk op den duur ook ambulant plaats zal vinden en dan kan binnen de forensische zorg beter gekeken worden naar de risico’s en gevaren in de thuissituatie.
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJEN
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstraf van vier (4) jaren;
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
geen strafbaar feit plegen
meewerken aan reclasseringstoezicht
meewerken aan time-out
niet naar het buitenland
opname in een zorginstelling
ambulante behandeling
begeleid wonen of maatschappelijke opvang
drugsverbod
alcoholverbod
contactverbod
locatieverbod (met elektronische monitoring)
meewerken aan schuldhulpverlening
- geeft opdracht aan de reclassering de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
- legt aan verdachte op de
verbeurd:
teruggave aan verdachtevan de volgende voorwerpen:
- 1 STK Broek (G2773349);
- 1 STK Trui (G2773351);
- 1 STK Schoenen (G2773350);
- 1 STK Jas (G2774507);
- 1 STK Computer (G2775494);
- 1 STK Telefoontoestel (G2773392);
- 1 STK Telefoontoestel (G2773386).
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 10.545,77;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 10.545,77 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 87 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.500,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 500,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.