Procesverloop
1. Met ingang van 18 februari 2002 was de werkneemster [werkneemster] (de
werkneemster) in dienst bij eiseres. De werkneemster is op 21 november 2017 uitgevallen door ziekte. Gedurende de wachttijd voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft de werkneemster in het kader van haar re-integratie aangepaste werkzaamheden verricht. Het Uwv heeft per einde wachttijd (19 november 2019) aan de werkneemster een loongerelateerde werkhervattingsuitkering voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet WIA toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 42,45%.
2. Op 19 december 2019 hebben eiseres en de werkneemster een vaststellingsovereenkomst
gesloten. Daarin is – voor zover relevant – het volgende vermeld:
“(..)Partijen overwegen als volgt:
1. Werknemer is bij (de rechtsvoorganger van) werkgever per 18 februari 2002 in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor (thans) onbepaalde tijd en laatstelijk werkzaam in de functie van Afdelingsmanager (schaal 12)
2. Bij werknemer is sprake van langdurige arbeidsongeschiktheid, welke inmiddels de wachttijd van 104 weken heeft overschreden. Derhalve is door UWV per 19 november 2019 een WGA uitkering toegekend op basis van 42,45% arbeidsongeschiktheid.
3. Gedurende de re-integratie is werknemer sinds 1 februari 2019 werkzaam geweest bij het BPV Bureau Gezondheidszorg/Welzijn, hetgeen heeft geleid tot een duurzame inzet van 0,60 wtf voor werkzaamheden als BPV consulent welke op dit moment vallen binnen de functieomschrijving Docent LC (schaal 11).
4. Nu hervatting in de eigen (bedongen) arbeid (afdelingsmanager) niet langer tot de mogelijkheden behoort wenst ROC MN de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid te beëindigen. Tegelijkertijd is herplaatsing voor 0,60 wtf in de functie van Docent LC met als specifieke taakstelling BPV consulent aangewezen en is ROC MN bereid een arbeidsovereenkomst aan te bieden voor deze functie en omvang inclusief de bijbehorende arbeidsvoorwaarden.(..)En komen het volgende overeen:
6. Het dienstverband als Afdelingsmanager zal met wederzijds goedvinden worden beëindigt op 1 oktober 2019. Werkgever zal per deze datum niet overgaan tot volledige eindafrekening van het dienstverband, gelet op de voortzetting van het dienstverband in aangepaste vorm conform artikel 7 en 9 van deze overeenkomst. Vakantietoelage en eindejaarsuitkering zullen op de reguliere data worden uitbetaald.
7. Werkgever verbindt aan bovengenoemde beëindiging gelijktijdig een nieuwe arbeidsovereenkomst per1 oktober 2019 voor 1.0 wtf in de functie van Docent LC (met bijbehorende arbeidsvoorwaarden inclusief beloning conform schaal 11 vanaf 1 oktober 2019 en onder (additionele) toekenning van een toelage naar analogie van Bijlage F, artikel 20, lid i van de CAO MBO). Werkgever zegt daarbij toe dat de anciënniteit van het dienstverband behouden zal blijven. Werknemer ontvangt ter zake een separate (nieuwe) arbeidsovereenkomst.(..)9. Gelet op het besluit van het UWV rondom de toekenning van de WGA uitkering voor 42,45% wordt met ingang van de toekenningsdatum van deze uitkering (19-11-2019) de omvang van de aanstelling met wederzijds goedvinden teruggebracht naar 0.6 wtf. Werknemer ontvangt ter zake een separate (nieuwe) arbeidsovereenkomst.
10. Werkgever kent in het kader van de beëindiging van het thans lopende dienstverband en ter compensatie van (alle) negatieve gevolgen van het (deeltijd)ontslag een vergoeding toe aan werknemer ad € 26.032,15 bruto als integrale en finale voorziening in het kader van het ontslag, de wettelijke transitievergoeding inbegrepen. (..)”
3. Met ingang van 1 april 2020 is de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de
transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige
arbeidsongeschiktheid in werking getreden. Vanaf die datum moet het Uwv de betaalde transitievergoeding na een ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid aan de werkgever vergoeden, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
4. Eiseres heeft bij het Uwv een aanvraag ingediend voor compensatie van de
transitievergoeding, die zij aan de werkneemster heeft betaald. Met het besluit van 3 november 2020 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen.
5. Bij besluit van 11 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van
eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
6. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2022. Eiseres is
vertegenwoordigd door de gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.