ECLI:NL:RBMNE:2022:2278
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- L.A. Banga
- M.L. Bressers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot gerechtsdeurwaarders
Op 10 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG), en de gerechtsdeurwaarder. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een aangekondigd huisbezoek door de LAVG om beslag te leggen op de inboedel van verzoekster. Verzoekster heeft de bestuursrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om dit beslag te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter zich kennelijk onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen. De reden hiervoor is dat tegen ambtshandelingen van een gerechtsdeurwaarder geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. Dit betekent dat verzoekster zich voor rechtsbescherming moet wenden tot de burgerlijke rechter, en niet bij de bestuursrechter kan aankloppen voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing verklaard zich onbevoegd te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:4, vierde lid, onder b, van de Awb.