In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Leusden. De burgemeester had op 20 juli 2021 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning van eiseres voor drie maanden werd gesloten vanwege vermoedens van drugshandel. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd afgewezen. In het bestreden besluit van 30 september 2021 verklaarde de burgemeester het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 13 januari 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat er geen harddrugs in haar woning waren aangetroffen en dat er geen bewijs was voor drugshandel. De burgemeester baseerde zijn besluit op informatie van de politie, die tijdens een huiszoeking op 17 mei 2021 diverse goederen had aangetroffen die gerelateerd waren aan de verwerking van harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat er sprake was van voorbereidingshandelingen voor de bereiding en handel in harddrugs, en dat hij bevoegd was om de woning te sluiten.
De rechtbank overwoog verder dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en dat de gevolgen voor eiseres en haar dochter niet onevenredig waren in verhouding tot het doel van de sluiting. Eiseres had haar woning moeten verlaten en haar huurcontract was ontbonden, maar de burgemeester had alternatieve woonruimte aangeboden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.