ECLI:NL:RBMNE:2022:2286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
UTR 21/4455
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen woningsluiting op grond van de Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Leusden. De burgemeester had op 20 juli 2021 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning van eiseres voor drie maanden werd gesloten vanwege vermoedens van drugshandel. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd afgewezen. In het bestreden besluit van 30 september 2021 verklaarde de burgemeester het bezwaar ongegrond.

De rechtbank heeft het beroep op 13 januari 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat er geen harddrugs in haar woning waren aangetroffen en dat er geen bewijs was voor drugshandel. De burgemeester baseerde zijn besluit op informatie van de politie, die tijdens een huiszoeking op 17 mei 2021 diverse goederen had aangetroffen die gerelateerd waren aan de verwerking van harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat er sprake was van voorbereidingshandelingen voor de bereiding en handel in harddrugs, en dat hij bevoegd was om de woning te sluiten.

De rechtbank overwoog verder dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en dat de gevolgen voor eiseres en haar dochter niet onevenredig waren in verhouding tot het doel van de sluiting. Eiseres had haar woning moeten verlaten en haar huurcontract was ontbonden, maar de burgemeester had alternatieve woonruimte aangeboden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4455

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.E.M.C. Koudijs),
en

de burgemeester van de gemeente Leusden, (de burgemeester), verweerder

(gemachtigden: mr. F.S. Helder).

Procesverloop

In het besluit van 20 juli 2021 (primair besluit) heeft verweerder aan eiseres een last onder bestuursdwang opgelegd die inhoudt dat haar woning aan de [adres] in [plaats] wordt gesloten voor een periode van drie maanden, ingaande op 23 juli 2021.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 5 augustus 2021 (UTR 21/2997) is dit verzoek afgewezen.
In het besluit van 30 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 januari 2022 op een online zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [A] .

Overwegingen

Procesbelang
De burgemeester heeft allereerst de vraag opgeworpen of eiseres nog wel procesbelang heeft bij een oordeel van de rechtbank, omdat de periode waarin de woning is gesloten, te weten van 10 augustus 2021 tot 10 november 2021, inmiddels voorbij is.
De rechtbank overweegt hierover dat eiseres als gevolg van de sluiting niet in haar woning heeft kunnen verblijven. Daarmee is een inbreuk gemaakt op haar woonrecht. Daarin is voldoende belang gelegen bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. [1] Waarom heeft de burgemeester de woning gesloten?
3. Aan de sluiting van de woning heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat de politie tijdens een huiszoeking op 17 mei 2021 diverse goederen in de woning heeft aangetroffen die gerelateerd zijn aan de verwerking van harddrugs. Daarnaast waren er nepvuurwapens en een taser aanwezig. Eerder al, namelijk op 15 februari 2021, werden bij de woning drie mannen met wapens aangehouden ter zake van bedreiging. Uit onderzoek bleek dat de drie mannen op zoek waren naar de ex-man van eiseres die op dat moment bij eiseres in de woning verbleef. Gebleken is dat de ex-man van eiseres een drugsgerelateerd conflict heeft met de aangehouden mannen. De informatie van de politie is neergelegd in een bestuurlijke rapportage van 23 juni 2021.
De burgemeester heeft hieruit geconcludeerd dat de woning van eiseres is betrokken bij de drugshandel, dan wel bekend staat als een pand waar drugshandel plaats vindt of drugs aanwezig zijn. Daarnaast zijn er geweldsdelicten en wapenbezit gerelateerd aan de woning. Hierdoor ontstaat een grote mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van en/of voor omwonenden. Dit maakt het noodzakelijk om de woning te sluiten.
Was de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan?
4. Eiseres voert allereerst aan dat in de woning geen harddrugs zijn aangetroffen. Verder is er geen enkel bewijs dat er vanuit de woning is gehandeld in (hard)drugs. Ook van voorbereidingshandelingen is geen sprake. Eiseres heeft bij de politie enkel erkend dat zij “af en toe” geholpen heeft met het vouwen van envelopjes. Dit kwalificeert niet als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Opiumwet. De burgemeester was dan ook niet bevoegd om de woning te sluiten.
5. Op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd om een woning te sluiten als daar voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs. De situatie zal zodanig moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de voorhanden voorwerpen gebruikt zullen worden om strafbare voorbereidingshandelingen te plegen. Het is dus niet nodig dat in de woning drugs zijn aangetroffen.
6. In de woning van eiseres zijn verschillende soorten versnijdingsmiddelen aangetroffen en daarnaast één doos ponypacks en een hak/mengmolen met sporen van cocaïne. Verder is uit taponderzoek gebleken dat eiseres in de periode van 26 maart 2021 tot en met 8 mei 2021 bijna dagelijks op haar mobiele telefoon is gebeld, waarbij werd gesproken over het brengen van pakketjes, het “koken” (van drugs) en het vouwen van enveloppen. Tegenover de politie heeft eiseres verklaard dat er vanuit haar woning enveloppen werden gevouwen en er drugs werden gekookt en klaargezet. De latere ontkenning van enkele van deze feiten heeft de burgemeester als ongeloofwaardig terzijde kunnen schuiven. Ook is gebleken dat de ex-man van eiseres, die vaak bij haar verbleef in de periode van februari 2020 tot februari 2021 in een drugsgerelateerd conflict is verwikkeld. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich grond van deze informatie van de politie terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van voorbereidingshandelingen gericht op de bereiding en handel in harddrugs. De burgemeester was dan ook bevoegd om de sluiting van de woning te gelasten.
Is de sluiting van de woning noodzakelijk?
7. Eiseres voert aan dat de burgemeester deze zaak ten onrechte als een ernstig geval heeft getypeerd om af te kunnen wijken van het uitgangspunt dat bij een eerste overtreding (nog) niet tot sluiting van een woning dient te worden overgegaan. Voor ogen moet worden gehouden dat in de woning nooit harddrugs zijn aangetroffen. Volstaan had kunnen worden met een waarschuwing of bijvoorbeeld met een last onder dwangsom.
8. De burgemeester heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat terecht is geconcludeerd dat sprake is van een ernstige situatie en dat hij voldoende rekening heeft gehouden met de situatie van eiseres en haar minderjarige dochter.
9. Bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting is het de vraag of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel, de bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde, ook daarmee kan worden bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester zich op het standpunt kunnen stellen dat de ernst en omvang van de overtreding zodanig zijn dat sluiting van de woning noodzakelijk is. De aangetroffen goederen maken aannemelijk dat in de woning van eiseres harddrugs werden bereid en verpakt voor de handel. Verder heeft de burgemeester terecht van belang geacht dat in de woning (nep)wapens zijn aangetroffen en dat zich op 15 februari 2021 een incident heeft voorgedaan bij de woning van eiseres, waarbij drie mannen met wapens zijn aangehouden, die op zoek waren naar de ex-man van eiseres. Dit heeft het gevoel van veiligheid en leefbaarheid van de omwonenden aangetast. Daarnaast zijn meerdere meldingen van overlast en verdachte situaties rondom de woning van eiseres ontvangen. De burgemeester heeft dan ook kunnen vinden dat de sluiting noodzakelijk was om de bekendheid van de woning als drugspand weg te nemen en de ‘loop’ naar de woning eruit te halen, om op die manier de woning aan het drugscircuit te onttrekken. Hij hoefde dus niet met een minder ingrijpend middel te volstaan.
Zijn de gevolgen van de sluiting van de woning evenredig?
10. Als gevolg van de sluiting heeft eiseres haar woning moeten verlaten en is haar huurcontract ontbonden. Dit zijn ingrijpende gevolgen, die naar het oordeel van de rechtbank door verweerder voldoende onder ogen zijn gezien en betrokken. De burgemeester heeft voorafgaand aan de sluiting van de woning met eiseres gesproken over alternatieve woonruimte waarbij eiseres aangaf tijdelijk met haar dochter bij haar moeder te kunnen wonen. Bij deze gesprekken waren ook zorgverleners aanwezig om eiseres en haar dochter te ondersteunen en helpen tijdens en na de sluiting. Verder heeft de burgemeester zwaar mogen laten wegen dat eiseres zelf betrokken was bij de handel in harddrugs vanuit haar woning en dat haar dus een verwijt kan worden gemaakt. Haar latere ontkenning van haar eerdere verklaring heeft de burgemeester als ongeloofwaardig ter zijde kunnen schuiven. Of haar strafrechtelijk ook een verwijt kan worden gemaakt, staat hier los van. De strafrechter en de bestuursrechter hebben ieder hun eigen beoordelingskader, zodat geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend aan het feit dat eiseres strafrechtelijk (nog) niet wordt vervolgd. De burgemeester heeft zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook op het standpunt kunnen stellen dat de gevolgen van de tijdelijke woningsluiting voor eiseres en haar dochter niet onevenredig zijn in verhouding tot het met besluit te dienen doel.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 april 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ8430).