ECLI:NL:RBMNE:2022:2327
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring koopovereenkomst in het kader van voorkeursrecht gemeenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de gemeente Bunnik om de nietigheid van een koopovereenkomst te verklaren. De gemeente heeft op 8 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg), waarin zij de nietigheid inroept van een koopovereenkomst die op 25 augustus 2021 is gesloten tussen [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst is gesloten op een moment dat het voorkeursrecht van de gemeente al was gevestigd, maar nog niet in werking was getreden. De gemeente stelde dat de overeenkomst de kennelijke strekking had om afbreuk te doen aan haar voorkeurspositie, omdat de overeenkomst pas na de inwerkingtreding van het voorkeursrecht was ingeschreven.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen. De gemeente voerde aan dat de koopovereenkomst nietig verklaard moest worden omdat deze was ingeschreven na de inwerkingtreding van het voorkeursrecht, terwijl [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] betoogden dat de overeenkomst vóór de inwerkingtreding van het voorkeursrecht was gesloten en dus niet onder de Wvg viel. De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst inderdaad de kennelijke strekking had om afbreuk te doen aan de voorkeurspositie van de gemeente, omdat de partijen op de hoogte waren van het aanstaande voorkeursrecht en de overeenkomst met de bedoeling was gesloten om dit recht te omzeilen.
De rechtbank verklaarde de koopovereenkomst nietig voor zover deze betrekking had op de percelen die onder het voorkeursrecht vielen. Tevens werden [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] veroordeeld in de proceskosten van de gemeente. Deze uitspraak benadrukt het belang van de Wvg en de bescherming van de voorkeurspositie van gemeenten bij grondverwerving.