ECLI:NL:RBMNE:2022:2336
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking toestemming beveiligingswerkzaamheden
Op 27 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een beveiligingsmedewerker, bezwaar maakte tegen de intrekking van haar toestemming om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De korpschef van politie had deze toestemming ingetrokken op basis van een politiemutatie die melding maakte van een aanhouding voor winkeldiefstal. Verzoekster was het niet eens met deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij zowel verzoekster als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de korpschef aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de korpschef ten onrechte had gesteld dat verzoekster niet voldeed aan het betrouwbaarheidscriterium. Er was onvoldoende bewijs om aan te nemen dat verzoekster de rechtsregels had overtreden. Verzoekster verklaarde dat de winkeldiefstal een vergissing was, veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen had en dat de intrekking van de toestemming niet evenredig was. De korpschef had niet voldoende gemotiveerd waarom de intrekking noodzakelijk was en had niet gekeken naar alternatieve maatregelen. De voorzieningenrechter schorste het primaire besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en veroordeelde de korpschef tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open.