Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna: de GI,
1.De procedure
- de moeder;
- de pleegouders;
- mevrouw [A] namens de Raad;
- mevrouw [B] namens de GI.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2022 een beschikking uitgesproken over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, hierna aangeduid als [minderjarige 1]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 februari 2022 een verzoekschrift ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat het kind sinds zijn geboorte onder toezicht staat en uit huis is geplaatst. De ouders, de moeder en de vader, zijn het niet eens met dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige 1], die kort na zijn geboorte uit huis is geplaatst vanwege de onveilige situatie bij de ouders. De ouders zijn niet in staat gebleken om de benodigde zorg en opvoeding te bieden, ondanks de inzet van hulpverlening. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen zicht is op verbetering van de situatie bij de ouders en heeft daarom het verzoek van de Raad toegewezen. Het gezag van de ouders is beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering is benoemd als voogd over [minderjarige 1]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders blijven betrokken in het leven van [minderjarige 1] tijdens de omgangsmomenten, wat belangrijk is voor zijn ontwikkeling.