ECLI:NL:RBMNE:2022:2449
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geldigheidsduur van standplaatsvergunningen in het licht van de terugverdientijd van investeringen
In deze zaak heeft eiseres, die al jaren een viskraam exploiteert op de markten in Maarn, Leersum en Amerongen, bezwaar gemaakt tegen de geldigheidsduur van haar standplaatsvergunningen. Eiseres had tot 2018 onbepaalde tijd vergunningen, maar kreeg in 2018 tijdelijke vergunningen voor drie jaar. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft in 2019 een nieuw standplaatsenbeleid vastgesteld, waarin een overgangsregeling is opgenomen voor vergunninghouders met onbepaalde tijd vergunningen. Eiseres ontving in het kader van deze regeling een tweede vergunning in 2021, maar was het niet eens met de geldigheidsduur van zes jaar die in het beleid is opgenomen. De rechtbank heeft de zaak op 25 mei 2022 behandeld en oordeelde dat de vergunningen voor een langere duur moeten worden verleend dan de zes jaar die in het beleid is opgenomen. De rechtbank verklaarde de overgangsregeling onverbindend en gaf het college de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen in acht moet worden genomen. De rechtbank oordeelde dat de huidige regeling niet voldoende rekening houdt met de terugverdientijd in de ambulante handel, die volgens verschillende onderzoeken langer is dan zes jaar. Eiseres kreeg gelijk, het beroep werd gegrond verklaard, en het college werd veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.