ECLI:NL:RBMNE:2022:2450

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
22/316
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieaanvraag voor woning door college van burgemeester en wethouders van Hilversum

In deze zaak heeft eiser, die sinds 2011 bij zijn moeder en stiefvader woont, een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning in de regio Gooi en Vechtstreek. Eiser heeft een zoon, [A], die bij zijn moeder woont en een ernstige allergie heeft. Eiser stelt dat hij dakloos dreigt te raken en dat hij in de buurt van zijn zoon moet wonen. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de randvoorwaarden voor urgentie. Eiser heeft onvoldoende gereageerd op woningaanbiedingen en heeft geen binding met de regio. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 25 mei 2022 behandeld. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. Eiser betoogt dat hij wel degelijk aan de randvoorwaarden voldoet, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende heeft gereageerd op het woningaanbod. Eiser heeft slechts 26 keer gereageerd in het jaar voorafgaand aan zijn aanvraag, terwijl het college verwacht dat iemand gemiddeld 156 keer per jaar reageert. De rechtbank concludeert dat eiser zich te beperkt heeft opgesteld door alleen te reageren op woningen in [plaats] en [plaats].

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de ernstige allergie van [A] niet rechtvaardigt dat eiser niet in andere gemeenten binnen de regio reageert. De rechtbank wijst erop dat eiser zijn kansen op een woning zou vergroten door breder te reageren. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de randvoorwaarden voor urgentie en dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. Ook het beroep op de hardheidsclausule wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van een uitzonderlijke situatie die urgentie rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/316

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Rohlof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum(het college)
(gemachtigde: mr. G. de Kaste).

Waar gaat deze zaak over?

1. Eiser woont sinds 2011 bij zijn moeder en stiefvader in [plaats] . Hij heeft samen met zijn ex-partner een zoon van negen jaar oud, [A] . Beide ouders hebben het gezag over [A] . [A] woont momenteel bij zijn moeder in [plaats] . Eiser heeft een aanvraag bij het college ingediend voor een urgentieverklaring voor het verkrijgen van een woning in [plaats] of [plaats] . Volgens eiser dreigt hij dakloos te raken, omdat hij niet langer bij zijn moeder en stiefvader kan wonen. Bovendien moet hij in de buurt van [A] zijn, omdat [A] een ernstige pecan- en walnotenallergie heeft. Ook heeft zijn ex-partner toegezegd dat [A] twee dagen per week bij eiser kan wonen, mits hij een woning in [plaats] of [plaats] heeft.
2. Het college heeft de urgentieaanvraag van eiser afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan twee randvoorwaarden die gelden om voor urgentie in aanmerking te komen. Eiser heeft namelijk: a) niet in voldoende mate gereageerd op passende woningaanbiedingen in alle gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek (de regio); en b) hij is geen ingezetene van en heeft geen maatschappelijke of economische binding met de regio. [1] Ook was er volgens het college geen aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule. [2]
3. Het bezwaar van eiser tegen dit besluit heeft het college met het bestreden besluit van 24 december 2021 ongegrond verklaard. Eiser was het met dat besluit niet eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Vrijstelling griffierecht
4. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank heeft dit verzoek op de zitting, op basis van de verstrekte gegevens en de gegeven toelichting, toegewezen.
Randvoorwaarden
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij voldoet aan de randvoorwaarden. Zo vindt hij dat hij voldoende heeft gereageerd op het woningaanbod in de regio. Hij reageert namelijk op alle passende woningen in [plaats] en [plaats] . Hoewel hij erkent dat hij minder heeft gereageerd dan door het college wordt verlangd (namelijk 26 keer in het jaar voorafgaande aan zijn aanvraag in plaats van circa 156 keer (gemiddeld 3 keer week)), kan hem dit niet worden tegengeworpen. Hij kan namelijk niet in andere gemeenten dan in [plaats] of [plaats] kijken voor een woning, omdat hij vanwege de allergie van [A] dicht in de buurt moet blijven. Bovendien zou het niet uitmaken als hij regio-breed zou reageren. Aangezien hij pas sinds september 2020 bij Woningnet staat ingeschreven voor deze regio, komt hij sowieso als hij reageert op een kansloze plek terecht. Volgens eiser heeft hij daarnaast voldoende binding met de regio. Hij heeft een voetbalschool geïntroduceerd in [plaats] en werkt daar als vrijwilliger. Dat hij hier slechts 20 uur per maand kan werken, kan hem niet worden verweten. Hij is namelijk arbeidsongeschikt en kan dus niet meer werken dan die 20 uur per maand.
6. De rechtbank vindt om te beginnen dat eiser onvoldoende heeft gereageerd op het woningaanbod. Hij heeft 26 keer gereageerd in het jaar voorafgaande aan zijn aanvraag. Dat is een stuk minder dan het door het college gehanteerde uitgangspunt dat iemand gemiddeld genomen 3 keer per week (dus circa 156 keer per jaar) moet reageren. Bovendien heeft eiser alleen gereageerd op woningen in [plaats] en [plaats] . De rechtbank begrijpt deze keuze van eiser, maar vindt wel dat eiser zich daarmee te beperkt heeft opgesteld. Gelet op de enorme krapte op de sociale woningmarkt mag het college van eiser verlangen dat hij in alle gemeenten binnen de regio reageert en zo invulling geeft aan zijn eigen verantwoordelijkheid om een woning te vinden.
7. Dat [A] een ernstige allergie heeft, betekent daarnaast niet dat het college niet van eiser mag verwachten dat hij ook in andere gemeenten binnen de regio reageert op woningen. De rechtbank snapt dat eiser om die reden het liefst dicht in de buurt van [A] blijft, maar niet is gebleken dat het ook echt noodzakelijk is. [A] heeft een tasje met medicatie en een actieplan, waarin instructies worden gegeven hoe – in het geval van een allergische reactie – moet worden gereageerd en wanneer en hoe eventueel de epipen moet worden gebruikt. Ook staan beide ouders in het actieplan vermeld als contactpersoon. Het is dus niet zo dat het altijd specifiek eiser is die direct in de nabijheid van [A] moet zijn. Bovendien is dat ook niet hoe het nu en de afgelopen jaren is gegaan. De rechtbank vindt daarom dat het college terecht heeft geconcludeerd dat dit geen aanleiding is om de voorwaarde dat eiser in alle gemeenten in de regio moet reageren, los te laten. Datzelfde geldt tot slot voor de stelling van eiser dat het – gelet op zijn inschrijfdatum bij Woningnet –kansloos is om in andere gemeenten voor een woning in aanmerking te komen. De rechtbank weet dat het momenteel lastig is om een woning te krijgen, maar eiser zou juist zijn kansen vergroten als hij in meer gemeenten reageert.
8. Kortom: eiser heeft onvoldoende gereageerd op woningaanbod en daarmee niet voldaan aan de gestelde randvoorwaarde [3] . Aangezien iemand aan alle randvoorwaarden moet voldoen om voor urgentie in aanmerking te kunnen komen, mocht het college alleen al hierom de urgentieaanvraag van eiser in beginsel afwijzen. Dat betekent dan ook dat de vraag of eiser economische of maatschappelijke binding heeft met de regio, geen bespreking meer behoeft. Wel geeft de rechtbank het college in overweging om te bezien hoe het begrip ‘economische binding’ wordt ingevuld bij personen die arbeidsongeschikt zijn en dus niet tenminste 19 uur per week in de regio kunnen werken.
Hardheidsclausule
9. Het is vervolgens de vraag of het college eiser op grond van de hardheidsclausule alsnog een urgentieverklaring moet verstrekken. Eiser vindt dat hij daarvoor in aanmerking komt, gelet op de potentieel levensbedreigende situatie van [A] .
10. De rechtbank stelt voorop dat zij begrip heeft voor de situatie van eiser. Toch vindt de rechtbank dat het college hem niet op grond van de hardheidsclausule alsnog urgentie hoeft te verlenen. Met urgentie krijgt iemand voorrang op andere personen die ook hard op zoek zijn naar een woning. Urgentie is dus de uitzondering op de regel. De hardheidsclausule is daar weer een uitzondering op, omdat iemand urgentie krijgt terwijl hij niet aan de voorwaarden voldoet. Om die reden past het college de hardheidsclausule zeer terughoudend en alleen bij zeer uitzonderlijke, zoals levensbedreigende, situaties toe. In het geval van eiser is er echter geen sprake van een dergelijke zeer uitzonderlijke situatie. Eiser heeft namelijk – zoals hierboven ook al is besproken – niet aangetoond dat er zonder zijn directe aanwezigheid levensgevaar bestaat voor zijn zoon. Ook is de rechtbank niet gebleken van andere omstandigheden die zo uitzonderlijk zijn dat aan eiser alsnog urgentie zou moeten worden verleend. De wens om dicht bij [A] te kunnen wonen en voor hem te kunnen zorgen is uiteraard begrijpelijk, maar dat is onvoldoende reden om voorrang te krijgen op andere woningzoekenden. Het beroep op de hardheidsclausule slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het college heeft de urgentieaanvraag van eiser terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hij krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Zwijnenberg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2022.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 3.2, tweede en zesde lid, van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 (de Huisvestingsverordening).
2.Artikel 4.2 van de Huisvestingsverordening.
3.Van artikel 3.2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening.