ECLI:NL:RBMNE:2022:2450
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieaanvraag voor woning door college van burgemeester en wethouders van Hilversum
In deze zaak heeft eiser, die sinds 2011 bij zijn moeder en stiefvader woont, een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning in de regio Gooi en Vechtstreek. Eiser heeft een zoon, [A], die bij zijn moeder woont en een ernstige allergie heeft. Eiser stelt dat hij dakloos dreigt te raken en dat hij in de buurt van zijn zoon moet wonen. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de randvoorwaarden voor urgentie. Eiser heeft onvoldoende gereageerd op woningaanbiedingen en heeft geen binding met de regio. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 25 mei 2022 behandeld. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. Eiser betoogt dat hij wel degelijk aan de randvoorwaarden voldoet, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende heeft gereageerd op het woningaanbod. Eiser heeft slechts 26 keer gereageerd in het jaar voorafgaand aan zijn aanvraag, terwijl het college verwacht dat iemand gemiddeld 156 keer per jaar reageert. De rechtbank concludeert dat eiser zich te beperkt heeft opgesteld door alleen te reageren op woningen in [plaats] en [plaats].
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de ernstige allergie van [A] niet rechtvaardigt dat eiser niet in andere gemeenten binnen de regio reageert. De rechtbank wijst erop dat eiser zijn kansen op een woning zou vergroten door breder te reageren. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de randvoorwaarden voor urgentie en dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. Ook het beroep op de hardheidsclausule wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van een uitzonderlijke situatie die urgentie rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.